Nederlands Dagblad, 4 april 2007
Kinderen zijn erbij gebaat wanneer ouders bij een scheiding kiezen voor gelijkwaardig ouderschap. Volgens Wim Orbons en Joep Zander moet Nederland de achterstand op Frankrijk en België inhalen.
door Wim Orbons en Joep Zander
Sinds 2006 is in België de wet-Onkelinx van kracht. Die behelst dat de rechter bij scheiding voorrang moet geven aan een regeling waarbij kinderen afwisselend evenveel bij de moeder als bij de vader tenzij beide ouders een andere regeling overeenkomen. Een vergelijkbaar voorstel is in Nederland gedaan door het voormalig Tweede Kamerlid Luchtenveld (VVD). Zijn voorstel, mede steunend op een vijftal sinds 2003 door de Tweede Kamer aangenomen moties, werd met een ruime meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen.
In de Eerste Kamer werden zijn voorstellen vorig jaar echter verworpen na een lobby van juridische beroepsbeoefenaren zoals rechters. Binnenkort wordt een voorstel van de voormalige minister van Justitie, de heer Donner (CDA), behandeld dat weer terugvalt op een scheiding tussen eerste- en tweederangs ouderschap: het kind verblijft bij moeder en vader krijgt in het beste geval een omgangsregeling. Het is de vraag of met een paar amandementen de kou uit de lucht is.
Sinds de jaren zeventig is er sprake van een echtscheiding indien één ouder zegt dat het huwelijk duurzaam ontwricht is. Sindsdien is het aantal echtscheidingen en verbrekingen van samenwoonrelaties enorm toegenomen. In Nederland vinden nu per jaar bijna 110.000 scheidingen plaats. Daarbij zijn bijna 60.000 kinderen betrokken. Kinderen mogen in principe niet van hun ouders worden gescheiden. Dit existentiële beginsel is vastgelegd in het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Maar bijna de helft van de kinderen die bij een scheiding zijn betrokken, heeft géén of nauwelijks contact meer met een van beide ouders. De andere helft heeft een werkende omgangsregeling, maar zo’n regeling heeft natuurlijk weinig met opvoeden te maken.
Vaders
De betrokkenheid van vaders, gescheiden of niet, bij de opvoeding van kinderen moet worden vergroot. De totale afwezigheid van vaders bij zo'n twintig procent van alle kinderen leidt volgens een evaluatierapport van 112 wetenschappelijke studies, tot grote sociologische-, psychologische- en medische schade aan kinderen. De kans op mishandeling van kinderen wordt verdrievoudigd door de afwezigheid van vaders.
Uit een reeks van onderzoeken blijkt dat de samenhang tussen de ontwikkeling van kinderen en actieve betrokkenheid (qua gedrag en opvattingen) van de vader tenminste gelijk is en volgens sommige studies zelfs enigermate groter is dan de samenhang met gedrag en opvattingen van moeder. Dat geldt voor zonen, maar ook voor dochters over de hele leeftijdsperiode van nul tot achttien jaar, en het geldt voor kinderen ongeacht cultuur, etnische afkomst en sociale klasse.
Daarom is vanuit opvoedkundige oogpunt de regeling zoals die in België is ingevoerd, te prevaleren als uitgangspunt boven omgangsregelingen, mede gelet op de neveneffecten ervan.
Tot nu toe heeft het familierecht (en de rechtspraak) in Nederland gefaald in het creëren van oplossingen die recht doen aan het belang van vaders voor kinderen. Er zijn zelfs aanwijzingen dat de Nederlandse Staat meehelpt kinderen van hun vaders te scheiden. De staat hield de vader van het meisje van Nulde actief weg bij zijn dochter en schiep daarmee mede ruimte voor de moord op haar. Vergelijkbare situaties zagen we in de zaken van Savanna, Damaris en Daniël uit Tolbert, het Maasmeisje Gessica, de 5-jarige Metehan uit Apeldoorn enzovoorts. Buitensluiting van vaders geschiedt dikwijls op basis van vooroordelen tegen mannen over vermeende stalking, huiselijk geweld, kinderontvoering enzovoorts. Mannen worden ten onrechte al bij voorbaat als dader aangemerkt (overheids- en Sire-campagnes), cijfers worden gemanipuleerd (landelijk project Huiselijk Geweld), en achtergehouden (NIZW/AMK-cijfers over plegers kindermishandeling en LIS-cijfers over gewonden na huiselijk geweld).
Weerstanden
In Frankrijk staat gelijkwaardig ouderschap na scheiding al sinds 2002 in de wet, zij het niet bij voorrang, zoals in België. Deze ‘Résidence alternée‘ is sindsdien in tien procent van de gevallen door de rechter uitgesproken. Tegen deze bescheiden ontwikkeling wordt gesputterd onder andere door de feministe Jacqueline Phélip verzet zich tegen deze ontwikkeling in haar boek Le livre noir de la garde alternée. Dit boek is gebaseerd op bijeengesprokkeld case-onderzoek, waarvan de relevantie ook volgens enkele van haar medestanders zeer twijfelachtig is. Veelal hebben de beschreven problemen te maken met weerstanden die moeders hebben met de aanwezigheid van de vader in het kinderleven. Opvallend is dat zowel in Nederland (ook in de Tweede Kamer!) als in Frankrijk de tegenstanders van gelijkwaardig ouderschap zich telkens slechts baseren op enkele casebeschrijvingen terwijl er ook goede en verantwoorde onderzoeken zijn die zich baseren op systematisch verzameld materiaal. Amerikaans onderzoek wijst uit dat ouders onder condities van gedeeld ouderschap minder vaak ruzie hebben en psychische storingen bij de kinderen niet vaker voorkomen. Verbreken van contact met een van de ouders kwam praktisch niet meer voor.
De principes van gelijkwaardig ouderschap zoals die al jaren geleden zijn vastgelegd in de Verklaring van Langeac (papa.nl.nu/langeac) blijken een oplossing te kunnen bieden voor de problemen die worden veroorzaakt door de in de Westerse maatschappij gebruikelijke maar verouderde afhandeling van scheiden. Nederland moet zijn achterstand in deze inhalen.
Wim Orbons is gezondheidseconoom. Joep Zander is pedagoog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten