zondag, februari 25, 2007

112. Nederlandse grootouders door Den Haag van burgerrechten beroofd en blootgesteld aan Duitse verhaalsrechtspraak

Vanavond (zondag 25 februar) in de late editie van Hart van Nederland (SBS6 om 22.30 uur):

De 75-jarige Huub en de 65-jarige Tiny dreigen voor de Duitse rechter te worden gesleept om hun weigering alimentatie te betalen voor hun Duitse kleinkind. Ze zijn hier kapot van. De moeder van hun kleinkind heeft geprobeerd alimentatie te claimen bij Mark, de vader van het kind en zoon van Huub en Tiny. Dat liep op niets uit, want Mark is kunstenaar met een laag inkomen. In het Duitse recht mag de moeder nu bij de grootouders aankloppen. Voor opa en oma is dat zuur omdat de moeder het contact tussen kleinkind en grootouders dwarsboomt.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nederlandse politiek laat haar burgers in de steek en verkwanselt naar willekeur burgerrechten van Nederlanders aan Duitsland

Een Nederlandse opa (75 jaar) en oma (65 jaar) zijn door de Nederlandse politiek onbeschermd en ongesteund blootgesteld aan de klauwen van Duits verhaalsrecht uit de Naziperiode, doordat Den Haag de burgerrechten van Nederlanders in de achterkamertjes van Brussel blijkt te hebben verkwanseld

Vanavond om 22.30 uur is er bij SBS6 in Hart van Nederland (*) een interview met de Nederlandse grootouders van een binationaal kleinkind bij de moeder in Duitsland.

Een kleinkind dat zij tot nu toe slechts eenmaal hebben mogen zien en dat door de moeder met hulp van Duitse instanties als het Jugendamt (**) op een schandalige manier middels systematische omgangsfrustratie nu al jarenlang wordt weggehouden van zowel de grootouders als de Nederlandse vader.

Geen enkele hulp kregen de grootouders en de vader tot nu toe van duurbetaalde Nederlandse instanties als de Centrale Autoriteit van het Ministerie van Justitie die verantwoordelijk zijn voor het tot stand brengen en handhaven van internationale omgangsregelingen voor Nederlandse staatsburgers in het verband van het Internationale Haags Kinderontvoeringsverdrag (artikel 21) en de Europese Brussel II bis regelgeving. De falende Centrale Autoriteit van het Ministerie van Justitie drukt echter systematisch zijn snor en verschuilt zich in een voortdurend spel waarin de vader en grootouders van het kastje naar de muur worden gestuurd.

Daar bovenop blijken de grootouders nu ook nog door de Nederlandse overheid te zijn blootgesteld en uitgeleverd aan de willekeur van Duitse rechtbanken en van Duits verhaalsrecht uit de NAZI-periode . Ondanks de ferme Nederlandse tegenstem tegen de Europese Grondwet blijken onze Haagse politici en beleidsmakers in de achterkamertjes van Brussel als een van de weinigen in Europa allee burgerrechten van haar Nederlandse staatsburgers al lang blijkt te hebben verkwanseld, uitverkocht en uitgeleverd aan het buitenland.

De opa (75 jaar) en oma (65 jaar) die zelf geen woord Duits spreken krijgen en rustig van hun oude dag wilden genieten krijgen nu ineens dreigende brieven uit Duitsland in het Duits met eisen van Duitse rechtbanken en worden verplicht een dure Duitse advocaat te nemen en zich op hun oude dag in zittingen voor een rechtbank in Midden-Duitsland met hun hele hebben en houwen te verantwoorden over hun kleine spaarpensioentje, waarop Duitsland nu beslag wil laten leggen om daarop het onderhoud te verhalen voor hun kleinkind.

Opa en oma kunnen er niet meer van slapen. De uitverkoop van hun burgerrechten door de Haagse politici en beleidsmakers en het onbeschermd bloot stellen aan de dreigende ambtelijke brieven uit Duitsland roept bij de grootouders nu opnieuw de nachtmerries en herinneringen aan de Duitse bezettingsperiode terug op.

Drs. P.A.N. Tromp

Vader Kennis Centrum van Stichting Kind en Omgangsrecht

Noten:

(*) SBS6; Hart van Nederland; zondag 25 februari 2007; 22.30 uur


(**) Duitse Jugendämte zijn nog door Hitler in de NAZI-periode opgerichte locale Duitse kinderinstanties die zich ook vandaag in Duitsland nog steeds aan elke democratische controle onttrekken, zo blijkt uit een onlangs bij het Europese Parlement ingediende Europese petitie die oproept tot opheffing van de Jugendämte.

Eerder artikel over deze zaak uit het Noord Hollands Dagblad van Zaterdag 17 februari 2007



De enige keer in de zomer van 2006 dat grootouders en kleinkind elkaar van de Duitse moeder mochten zien na eerdere vruchteloze reizen naar Duitsland. Lees het verslag op de website 560.000 scheidingskinderen.


zaterdag, februari 24, 2007

111. English Spoken Radio Documentary on Fathers 4 Justice Netherlands

Batmen and a Robin
Radio Netherlands Worldwide - English - Vox Humana - By Mindy Ran - 23-02-2007

Click to listen to the programme of Radio Netherlands Worldwide

In the UK and in the Netherlands, you see them on the news and in the papers, wearing superhero costumes and perched a top tall buildings or bridges. Some people use this as an excuse not to take the fathers' support group, Fathers 4 Justice, very seriously. But restricted access - or no access at all - to one parent and that parent's family is a huge problem in the Netherlands.

It affects up to 25 percent of the children in this country, says Liesbeth Groenhuijsen, a psychologist and specialist on children and divorce. She is also the acting advisor to the branch of the Dutch Ministry of Justice that oversees custody questions in individual cases, the Child Protection Agency or Kinderbescherming.

"There are two groups in that 25 percent. One group is the parents who are denied access by the other parent, but there is also a group that decides to leave the situation for themselves. Together they make the 25 percent, which I think is too much."

In conflict situations between the two parents, the Child Protection Agency will step in and advice the courts which parent the child lives with on a daily basis, with access granted to the other parent. According to Groenhuijsen, these decisions are based on the laws and treaties that protect children's rights.

Primary parent
Since 2005, the law gives custody automatically to both parents, unless there are safety or abuse issues. In a small number of cases, the child will live equally between the two parents, but more often the court will decide which parent become the primary parent, or where the child will primarily live.

"What we think is very important," says Groenhuijsen, "is that after the divorce, the children have the opportunity to recover."

"So, we advise the judge to create a situation that is stable and as much like it was before the divorce. In very many households the fathers still go out to work and the mothers take care of the children. This being so, the most secure arrangement for the children is to go on living with the mother. But we hope they also have the space to have a good relationship with their father."

Damage limitation
For Groenhuijsen, the key point is to end the conflict and fighting that often accompanies divorce, as she sees this as adding further damage to the children involved. She has developed a "parenting plan" which she hopes will eventually become law. The main focus of this plan is that a couple, much like a signing a pre-nuptial agreement that defines, before the marriage, how their monetary goods will be divided in the event of a divorce, does the same thing for any children from the marriage.

"I am certain that by refining the system we can help parents keep more contact with their children," says Groenhuijsen.

"But, whether we like it or not, there are bad people and there are bad parents. There are people who cannot cooperate with the other parent to have a good access arrangement. You cannot prevent that in all cases."

Fathers' rights
Unfortunately, this plan may have little impact on the main complaints of Fathers 4 Justice. They campaign to change the law so that custody decisions made by the courts can be enforced, as a matter of their and their children's human rights.

Currently, regardless of what the courts decide, most of the parents that are forced into a lesser or non-existent role in their children's lives are done so by one parent simply refusing access to the other. According to Fathers 4 Justice statistics, over 200,000 fathers and 50,000 mothers in the Netherlands have little or no access to their children.

There are stringent measures that can be taken such as fines and in some cases, prison. However, according to Groenhuijsen, the Child Protection Agency will, as a matter of policy in restricting conflict, always argue against enforcing these measures.

Desperation
Fathers 4 Justice disagree that the focus on solving the problem should be on the conflict between the parents. Most of those interviewed stated their primary concern, and where they believed the law should be focussed was on preventing the emotional impact of separation: on the children, on the parent, and on the extended family by enforcing access agreements.

They all agreed that it was a feeling of helplessness and desperation over not being able to see their children that led to the superhero, and other, actions. As one member of the group said, "The first time I climbed a bridge I was terrified, but I was also exhilarated. I was standing up and doing something about the situation."

Missed fatherhood
Joop Zander is a member of Fathers 4 Justice. He has studied the impact of divorce and "alienation" syndrome and written a book on what he refers to as the "devastating" psychological impact of separation for both the children and the parent called "Missed Fatherhood" (or "Gemist Vaderschap " in Dutch).

The book focuses on the highly emotive aspects of children and parents losing the experience of daily interaction with each other and the pain created by enforced separation, as well as the lasting impacts on the relationship. It also looks very closely at the sorts of psychological problems it can create.

"This is the problem, even if you have the right to see your child, if the mother chooses not to allow it, there is nothing you can do," says Zander. He believes that to allow this situation to continue damages both parent and child from "alienation syndrome".

Playing the power card
"Alienation syndrome," Zander explains, "is a syndrome where children are alienated from one parent by the other parent where they are living. In some cases, one parent can so poison the children against the other parent that it will have permanent consequences on the relationship between them and sometimes destroy it."

"What society should do," he continues, "is to put out a clear message that a child needs both parents and not to allow one parent to play the power card and alienate the child from the other parent."

In the meantime, changes to the law are not expected very soon, and if they do occur will lean more towards a solution like the "parenting plan" recommended by Groenhuijsen.

For the Fathers 4 Justice, this means they will continue to campaign for their rights as parents. As one member of the group said; "I got nowhere with the courts, but my ex-wife was so embarrassed when she found out that I was on an action, I get to see more of my son now."

External Links:

woensdag, februari 21, 2007

110. Aanbeveling Nationale Ombudsman aan Nederlandse politie om aangiften onttrekking (Art. 279 Sr) bij niet nakomen omgangsregeling bij gezamenlijk gezag ook op te nemen (conform HR 15 feb 2005, LJN AR8250)

Belangrijke aanbeveling van de Nationale Ombudsman aan de Nederlandse politie om bij het niet-nakomen van een door de rechter beschikte omgangsregeling in situaties van gezamenlijk gezag de relevante jurisprudentie (de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005) als uitgangspunt te nemen voor het politieoptreden en aangiften van onttrekking daarbij ook op te nemen.

Bron: Rapport 2007/034 d.d. 16 februari 2007 van De Nationale Ombudsman

In haar samenvatting van Rapport 2007/34 concludeert De Nationale Ombudsman:
Verder bleek tijdens het onderzoek dat verzoeker op 26 augustus 2004 aangifte van onttrekking aan het ouderlijk gezag van zijn kinderen door zijn ex-echtgenote had gedaan. Na overleg van de politie met de officier van justitie werd geconcludeerd dat er geen sprake was van een strafbaar feit, aangezien het een civiele aangelegenheid betrof. De aangifte van verzoeker werd geseponeerd.

Uit het onderzoek bleek dat het regionale politiekorps Noord-Holland-Noord het Handboek Jeugdzaken als uitgangspunt neemt voor het politieoptreden bij omgangsproblemen. Hierin is opgenomen dat de politie als er sprake is van gezamenlijk gezag slechts kan bemiddelen. Als een van de ouders gezag heeft en de andere ouder (zonder gezag) weigert om zijn kind terug te brengen, dan kan de politie, eventueel na bemiddeling, strafrechtelijk optreden. Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005 kan worden afgeleid dat ook degene die (mede) het gezag over het kind uitoefent dit kind desondanks aan het gezag van een ander kan onttrekken. Dus ook als er sprake is van gezamenlijk gezag kan de politie strafrechtelijk optreden. Gelet op de voorgaande jurisprudentie zag de Nationale ombudsman aanleiding om de korpsbeheerder in overweging te geven om de relevante jurisprudentie (de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005) als uitgangspunt te nemen voor het politieoptreden.
En in haar volledige Rapport 2007/34 schrijft De Nationale Ombudsman:

Nadere overweging betreffende het politieoptreden bij omgangsproblemen

1. Verzoeker deed op 26 augustus 2004 aangifte van onttrekking aan het ouderlijk gezag van zijn kinderen door zijn ex-echtgenote. Na overleg van de politie met de officier van justitie werd geconcludeerd dat er geen sprake was van een strafbaar feit, aangezien het een civiele aangelegenheid betrof. De aangifte van verzoeker werd geseponeerd.

2. Verzoeker was het hier niet mee eens en stelde dat de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005 gevolgd diende te worden (zie Achtergrond, onder 3.).

3. De officier van justitie heeft de motivering bij brief van 10 februari 2006 herzien.
Hij stelde dat er formeel sprake was van een strafbaar feit, maar dat het gemeenschapsbelang zeer gering was. Daarom was er geen reden tot overheidsingrijpen. Partijen konden hun conflict beter onderling gerechtelijk uitvechten, aldus de officier van justitie. Verzoeker heeft tegen deze sepotbeslissing op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering beklag aangetekend bij het gerechtshof.

4.1. Op 15 augustus 2006 gaf de klachtencoördinator van het regionale politiekorps Noord-Holland Noord aan, dat het korps het 'Handboek Jeugdzaken van het regionale politiekorps Haaglanden 2005' hanteert als uitgangspunt bij het optreden van de politie bij omgangsproblemen.

4.2. In het Handboek Jeugdzaken Haaglanden 2005 is onder meer het volgende opgenomen:

"In de praktijk wil het nog wel eens voorkomen dat de politie wordt betrokken bij probleem als het gaat om het niet terugbrengen van kinderen van de ene ouder naar de andere ouder. Bepalend voor het politieoptreden is de vraag wie gezag of voogdij heeft over het kind. Als er sprake is van gezamenlijk gezag of voogdij, dan kan de politie slechts bemiddelen en eventueel naar een advocaat of een omgangshuis verwijzen. De zaak wordt anders als de ouders zijn gescheiden en bij rechterlijke uitspraak alleen een van de ouders het gezag heeft. Als de andere ouder weigert om zijn kind of kinderen na een bezoekregeling terug te brengen naar de ouder die het gezag heeft (bijvoorbeeld als de ouders zijn gescheiden en de rechter heeft bepaald dat alleen de moeder het gezag heeft). Vraag in zo'n situatie altijd om de beschikking van de rechter waarin de omgangsregeling is opgenomen. De politie kan dan eventueel bemiddelen om dit probleem op te lossen. Mocht ondanks deze bemiddeling de niet-gezaghebbende ouder weigeren het kind af te staan, dan bestaat de mogelijkheid om strafrechtelijk op te treden. In dit geval maakt de niet-gezaghebbende ouder zich schuldig aan overtreding van artikel 279 van het wetboek van Strafrecht."

4.3. In jurisprudentie van de Hoge Raad (15 februari 2005) is onder meer het volgende opgenomen (Achtergrond, onder 3.):

"Voor zover (…) het standpunt wordt ingenomen dat de verdachte het kind niet aan het gezag en het opzicht van de moeder kan onttrekken in de zin van artikel 279 Sr, omdat ook de verdachte het gezag over het kind had, wordt miskend dat degene die (mede ) het gezag over een minderjarig kind uitoefent, dit kind desondanks aan het gezag en/of het opzicht van een ander kan onttrekken bijvoorbeeld door zich niet te houden aan een bij rechterlijke beslissing vastgestelde (voorlopige) omgangsregeling."

5. Gebleken is dat het regionale politiekorps Noord-Holland Noord het Handboek Jeugdzaken als uitgangspunt neemt voor het politieoptreden bij omgangsproblemen. Hierin is opgenomen dat de politie als er sprake is van gezamenlijk gezag slechts kan bemiddelen. Als een van de ouders gezag heeft en de andere ouder (zonder gezag) weigert om zijn kind terug te brengen, dan kan de politie, eventueel na bemiddeling, strafrechtelijk optreden. Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005 kan worden afgeleid dat ook degene die (mede) het gezag over het kind uitoefent dit kind desondanks aan het gezag van een ander kan onttrekken. Dus ook als er sprake is van gezamenlijk gezag kan de politie strafrechtelijk optreden.

Gelet op de hiervoor genoemde jurisprudentie ziet de Nationale ombudsman aanleiding om de korpsbeheerder in overweging te geven om de relevante jurisprudentie (de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005) als uitgangspunt te nemen voor het politieoptreden bij omgangsproblemen.

AANBEVELING

De beheerder van het regionale politiekorps Noord-Holland Noord wordt in overweging gegeven om de relevante jurisprudentie in het kader van omgangsproblemen (de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005) als uitgangspunt te nemen voor het politieoptreden.

SLOTBESCHOUWING

De Nationale ombudsman wenst hier te benadrukken dat, indien er sprake is van gezamenlijk gezag, de ouders gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor de kinderen en de onderlinge verhoudingen. De ruimte voor de politie om zich in dit soort conflicten te mengen is beperkt.

ACHTERGROND

1. Grondwet

Artikel 10, eerste lid, van de Grondwet

"Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer."

2. Artikel 2 van de Politiewet 1993

"De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven".

3. Uitspraak Hoge Raad, 15 februari 2005, NJ 2005/218

"(...)Hoge Raad:

3. Beoordeling van het eerste en het tweede middel 3.1. In de middelen wordt onder meer geklaagd dat het Hof ten onrechte bewezen heeft verklaard dat de verdachte het kind aan het ouderlijk gezag of aan het opzicht van de moeder heeft onttrokken in de zin van art. 279 Sr.

3.2. De aan het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof gehechte pleitnotities houden in dat namens de verdachte het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging dan wel tot vrijspraak, is gevoerd, waartoe is gesteld dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan overtreding van art. 279 Sr, omdat de verdachte samen met de moeder het gezag over het minderjarige kind uitoefende.

3.3. Het Hof heeft onder het kopje "Verweer betreffende de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie" in de bestreden uitspraak als volgt overwogen en beslist:

"Anders dan de raadsman stelt is het hof van oordeel dat een ouder die formeel nog wel het gezag heeft over zijn minderjarig kind dat kind aan het ouderlijke gezag/opzicht van de andere ouder kan onttrekken. Verdachte heeft zijn dochter niet teruggebracht naar haar moeder nadat de omgangsregeling ten einde was gekomen. Het verweer wordt dan ook verworpen." 3.4. Voor zover in de middelen het standpunt wordt ingenomen dat de verdachte het kind niet aan het gezag en het opzicht van de moeder kan onttrekken in de zin van art. 279 Sr, omdat ook de verdachte het gezag over het kind had, wordt miskend dat degene die (mede) het gezag over een minderjarig kind uitoefent, dit kind desondanks aan het gezag en/of het opzicht van een ander kan onttrekken bijvoorbeeld door zich niet te houden aan een bij rechterlijke beslissing vastgestelde (voorlopige) omgangsregeling. 's Hofs onder 3.3 weergegeven oordeel getuigt derhalve niet van een onjuiste rechtsopvatting.

3.5. De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

5. Slotsom Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

6. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep."