Posts tonen met het label strafrecht. Alle posts tonen
Posts tonen met het label strafrecht. Alle posts tonen

maandag, augustus 02, 2010

356. Negen jaar cel voor oudervervreemding

LJN: BN2989, Gerechtshof Arnhem, 21-004252-08
Datum uitspraak: 19-07-2010
Datum publicatie: 02-08-2010
Rechtsgebied: Straf
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie:
Maximale straf voor het onttrekken van een minderjarige aan het gezag.

Uitspraak

Sector strafrecht

Parketnummer: 21-004252-08
Uitspraak d.d.: 19 juli 2010

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van
10 oktober 2008 in de strafzaak tegen

[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
thans verblijvende in [adres].

Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 18 juni 2009 en 5 juli 2010 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van de tijd dat de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. S. Spans, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg en in hoger beroep – tenlastegelegd dat:

hij in of omstreeks de periode van 24 juni 2007 tot en met 18 juni 2009, althans tot en met 16 oktober 2007, te Veenendaal, althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland, en/of in Egypte en/of in Soedan tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een minderjarige, te weten [dochter] (geboren op ….. 2003), die toen de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt, heeft onttrokken en/of onttrokken gehouden aan het wettig over voornoemde minderjarige gestelde gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, immers heeft verdachte, op voornoemde plaats(en) toen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voornoemde [dochter], waarvan de moeder genaamd is: [moeder], en/of waarvan hij, verdachte, de vader is, en die beiden het ouderlijk gezag uitoefenen, opzettelijk zonder toestemming van de moeder voornoemd (vanuit Egypte) overgebracht naar en/of achter gelaten op een plaats in Soedan, die de moeder niet bekend was (en is), en die zodanig feitelijk buiten de invloedssfeer van die [moeder] lag, dat de uitoefening van dat gezag door die [moeder] onmogelijk was geworden, dat [dochter] daardoor werd onttrokken aan het wettig gezag, hetwelk de moeder van [dochter], [moeder], over [dochter] uitoefende.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Verzoek verdediging
Bij pleidooi ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de problemen zijn ontstaan op het moment dat de verdachte werd gedetineerd. Deze zaak zou buiten het strafrecht om opgelost moeten worden. Een aanhouding zou de verdachte de gelegenheid geven om de onderhavige kwestie binnen familieverband te bespreken, zodat op die manier mogelijk een oplossing kan worden bereikt.

De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen aanhouding van de behandeling, omdat ruim tweeëneenhalf jaar nadat de verdachte werd gedetineerd nog steeds geen oplossing is bereikt. De verdachte denkt steeds ten onrechte dat hij voorwaarden kan blijven stellen, zonder dat hij zelf een wezenlijke bijdrage aan de oplossing biedt. Verder uitstel is zinloos te achten.

Het hof acht de door de verdediging verzochte aanhouding van de behandeling niet noodzakelijk en zal daarom het gedane verzoek afwijzen.

Bewijsoverweging
De verdachte heeft zich ook in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de moeder, ten tijde van hun gezamenlijk verblijf in juni 2007 in Egypte, ermee heeft ingestemd dat hun kind [dochter] bij de familie van verdachte in Soedan zou verblijven en dat verdachte het later niet meer in zijn macht heeft gehad om hun kind naar Nederland te laten komen. Om die reden zou hij moeten worden vrijgesproken.

De door de verdediging bepleite vrijspraak wordt weersproken door de bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die, van de lezing van verdachte afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder is het hof van oordeel dat de genoemde stellingname van verdachte ongeloofwaardig is. Het is niet aannemelijk dat de moeder in juni 2007 haar toen vierjarig kind vrijwillig zou hebben achtergelaten in een vreemd land bij voor het kind onbekende familieleden, die haar taal niet spreken, en zonder dat zij als moeder op de hoogte was van de exacte verblijfplaats van haar kind.

Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij in of omstreeks de periode van 24 juni 2007 tot en met 18 juni 2009, althans tot en met 16 oktober 2007, te Veenendaal, althans in het arrondissement Utrecht, althans in Nederland, en/of in Egypte en/of in Soedan tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een minderjarige, te weten [dochter] (geboren op 2003), die toen de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt, heeft onttrokken en/of onttrokken gehouden aan het wettig over voornoemde minderjarige gestelde gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, immers heeft verdachte, op voornoemde plaats(en) toen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voornoemde [dochter], waarvan de moeder genaamd is: [moeder], en/of waarvan hij, verdachte, de vader is, en die beiden het ouderlijk gezag uitoefenen, opzettelijk zonder toestemming van de moeder, voornoemd, (vanuit Egypte) overgebracht naar en/of achter gelaten op een plaats in Soedan, die de moeder niet bekend was (en is), en die zodanig feitelijk buiten de invloedssfeer van die [moeder] lag, dat de uitoefening van dat gezag door die [moeder] onmogelijk was geworden, dat [dochter] daardoor werd onttrokken aan het wettig gezag, hetwelk de moeder van [dochter], [moeder], over [docht4er] uitoefende.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag, terwijl de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Het hof is van oordeel dat verdachtes handelen, waardoor een jong kind en haar moeder duurzaam van elkaar worden gescheiden – men zou kunnen spreken van kinderroof –, een rechtsschending van uitzonderlijke zwaarte oplevert. De gevolgen hiervan zijn evident. De moeder is haar dochter, haar enig kind, kwijt. Van haar dochter is haar al tweeëneenhalf jaar niets bekend. De moeder kan zich op geen enkele wijze ontfermen over haar eigen dochter. Zij voelt zich volkomen machteloos. Vanwege de jonge leeftijd van het kind is het van groot belang dat de moeder bij de opvoeding van het kind wordt betrokken. Het kind zal daarnaast elke dag meer van haar eigen moeder vervreemden.

Het feit wordt nog in aanzienlijke mate verergerd doordat de verdachte inmiddels jarenlang, ondanks een kort geding, ondanks een strafvervolging en ondanks oplegging door de rechtbank van een gevangenisstraf van niet te verwaarlozen zwaarte, de oplossing van de situatie heeft gestagneerd en heeft gesaboteerd. Een treurig dieptepunt ziet het hof in de wijze waarop de verdachte heeft getracht de deskundige A. Al-Alim te betrekken bij bedrog van alle betrokkenen en van het hof. De verdachte wilde immers een verklaring opstellen en ondertekenen die schijnbaar tot een uitweg uit de impasse zou leiden, welke verklaring dan aan de ambassade zou moeten worden aangeboden met de (uiteraard volkomen valse) mededeling dat die verklaring onder dwang was getekend. Gelijktijdig zou mondeling de boodschap moeten worden overgebracht dat de verdachte de terugkeer van zijn dochter naar Nederland of naar de moeder in werkelijkheid niet wenste.

Daar komt bij dat het delict nog voortduurt en dat de zaak elke maand zwaarder wordt in zijn gevolgen voor de rechtstreeks betrokkenen, die al jaren tussen hoop en vrees balanceren en al meermalen vreselijke teleurstellingen hebben moeten incasseren.

De rechtbank heeft in eerste aanleg een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar opgelegd. Het hof is van oordeel dat bestraffing met de zwaarst mogelijke sanctie op zijn plaats is en zal een nog zwaardere straf opleggen dan de zeven jaar die in hoger beroep door de advocaat-generaal is gevorderd, namelijk de voor dit feit maximale gevangenisstraf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
  • Wijst af het verzoek tot aanhouding van de zaak.
  • Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
  • Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
  • Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
  • Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
  • Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren.
  • Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr. M.H.M. Boekhorst Carrillo, voorzitter,
mr. J.M.J. Denie en mr. J.H.M. Zwinkels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 19 juli 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

zaterdag, september 06, 2008

203. Strafrecht - Rechtbank Zutphen - "Het was hem eigenlijk alleen om de omgangsregeling te doen" - Nageler moet boeten voor stalken van ex

Nageler moet boeten voor stalken van ex

Stentor - Regio - Flevoland - Nagele - woensdag 03 september 2008 | 02:56

NAGELE - Voor stalken van zijn ex kreeg de 34-jarige S.H. uit Nagele een half jaar voorwaardelijke celstraf opgelegd door de rechtbank in Zutphen.

In zijn proeftijd mag hij geen contact hebben met zijn ex en kinderen, tenzij er een goede omgangsregeling is.

H. vertelde twee weken geleden in de rechtszaal dat het hem eigenlijk alleen om de omgangsregeling te doen was. In dronken buien schreef hij echter vervelende mails naar zijn ex uit Elburg.

De man mag voorlopig ook niet binnen een straal van 200 meter rondom de woning van zijn ex komen. Naast deze nieuwe straf, kreeg H. ook nog een werkstraf.


Uitspraak Rechtbank Zutphen – Strafrecht
LJN: BE9610
, Rechtbank Zutphen , 06/460240-08 en 06/801707-07 (TUL)

Datum uitspraak:



02-09-2008




Datum publicatie:



02-09-2008




Rechtsgebied:



Straf




Soort procedure:



Eerste aanleg - meervoudig




Inhoudsindicatie:



Belaging van ex-vrouw door haar meermalen e-mails te sturen, vanuit verschillende e-mail adressen. 225 dagen gevangenisstraf, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, als bijzondere voorwaarden o.a. oplegging contactverbod en behandeling door de reclassering.




Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer

Parketnummer: 06/460240-08 en 06/801707-07 (TUL)
Uitspraak d.d.: 2 september 2008
tegenspraak / dip / oip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],
geboren te [plaats] op [1974],
wonende te [adres en plaats].

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2008.

De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij, in of omstreeks de periode 4 juli 2007 tm 10 april 2008 te Elburg, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers stuurt hij haar (met grote regelmaat) (via de computer) e-mail waarin hij onder meer schrijft/opneemt:
'wil je het oplossen en gewoon doorgaan met dat hoerengedrag van je', en/of
'wil je dat ik hem even opzoek? geen probleem hoor', en/of
'ik denk dat ik nu maar even in de auto stap en hem opzoek ongeacht waar hij is! je kent me en je weet waar ik toe in staat ben', en/of
'we moeten praten en als die junk gewoon bij jou kan komen dan kan ik dat ook', en/of
'moet ik even in de auto stappen dan trap ik 'm even de tering', en/of
'ik zorg dat jij je straf krijgt!', en/of
andere (bedreigende) teksten;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht

Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsmotivering (voetnoot 1)

A. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot de bewezenverklaring van het ten laste gelegde op basis van de aangifte van [slachtoffer] en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.

B. Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard.

C. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht voor het bewijs voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- de verklaring van aangeefster. (voetnoot 2)

Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:

hij in de periode 4 juli 2007 t/m 10 april 2008 te Elburg, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen, immers stuurt hij haar met grote regelmaat via de computer e-mail waarin hij onder meer schrijft/opneemt:
'wil je het oplossen en gewoon doorgaan met dat hoerengedrag van je', en
'wil je dat ik hem even opzoek? geen probleem hoor', en
'ik denk dat ik nu maar even in de auto stap en hem opzoek ongeacht waar hij is! je kent me en je weet waar ik toe in staat ben', en
'we moeten praten en als die junk gewoon bij jou kan komen dan kan ik dat ook', en
'moet ik even in de auto stappen dan trap ik 'm even de tering', en
'ik zorg dat jij je straf krijgt!', en andere (bedreigende) teksten;

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Belaging

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte heeft een oriënterend psychiatrisch onderzoek gehad, waarvan de resultaten zijn vermeld in de consultbrief (d.d. 12 juni 2008) van psychiater J.H. Verhoef. In het rapport wordt het volgende vermeld:

"Bij verdachte is sprake van ADHD en middelengebruik, bij persoonlijkheidsproblematiek met ook enige antisociale trekken. Indien het ten laste gelegde kan worden bewezen, kan dit in licht verminderde mate tot verminderde mate worden toegerekend aan verdachte."

Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.

Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 225 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden dat verdachte op geen enkele wijze contact zal opnemen of onderhouden met zijn voormalige echtgenote en/of zijn kinderen; zich niet zal begeven binnen een straal van 200 meter van de woning van voornoemde echtgenote en zich zal gedragen naar aanwijzingen hem te geven door of namens Tactus Verslavingszorg (mevrouw Batelaan), ook als deze inhouden dat hij dient mee te werken aan de behandeling bij De Waag en aan de voortzetting van zijn behandeling bij het Centrum Verslavingszorg Flevoland en de begeleiding door Kwintes.

2. Door en namens verdachte is bepleit dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de doorgebrachte periode in voorlopige hechtenis op zijn plaats is. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

5. Verdachte heeft in de periode van 1 januari 2008 tot en met 10 april 2008, herhaaldelijk en van verschillende e-mailadressen, e-mails naar zijn ex-partner [slachtoffer] gestuurd. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij de mails heeft verstuurd om in contact te komen met zijn kinderen, die hij al een jaar niet gezien heeft. Verdachte is op 3 maart 2008 veroordeeld voor belaging van diezelfde [slachtoffer], waarvoor hij een deels voorwaardelijke straf opgelegd heeft gekregen.

6. Verdachte heeft zijn ex-partner dusdoende stelselmatig lastig gevallen en inbreuk gemaakt op haar privacy en levenssfeer. Een dergelijke stelselmatige inbreuk op de privacy raakt direct de persoon en het welbevinden van de betrokkene, maar indirect ook die van haar kinderen. Het leven van de belaagde wordt door dergelijke gedragingen ernstig verstoord en de ervaring leert dat het zelfs tot aanzienlijke psychische problemen kan lijden.

7. Uit het strafblad (voetnoot 3) van verdachte blijkt dat hij met politie en justitie in aanraking is gekomen voor soortgelijke strafbare feiten, welke eveneens in de relationele sfeer lagen.

8. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de mate van toerekenbaarheid, de omstandigheid dat verdachte zich heeft aangemeld voor een behandeling bij Tactus en dat hij -zoals hij zelf heeft verklaard- zijn alcoholconsumptie aanzienlijk heeft verminderd.

9. Door Tactus verslavingszorg (voetnoot 4) is -afhankelijk van de door de rechtbank op te leggen straf- een verplicht toezicht bij de afdeling verslavingsreclassering van Tactus Verslavingszorg geadviseerd.
Uit het rapport is gebleken dat bij verdachte sprake is van een dubbeldiagnoseproblematiek. Voorts is gebleken dat verdachte het delict bagatelliseert en oorzaken van zijn gedrag buiten zichzelf legt. "Om recidive te voorkomen is het van belang dat verdachte de ingezette hulpverleningstrajecten blijft volgen om deze vaardigheden aan te leren. Ook is het noodzakelijk dat hij stopt met het gebruik van alcohol," aldus Tactus.

10. In de eerder genoemde consultbrief van J.H. Verhoef is eveneens een advies omtrent de op te leggen straf gegeven. Om het recidiverisico te reduceren heeft Verhoef geadviseerd een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, met als bijzondere voorwaarde toezicht en begeleiding door Tactus-Reclassering en continuering van de (poli)klinische behandeling en begeleiding door Meerkanten-verslavingszorg.

11. Ter terechtzitting heeft verdachte blijk gegeven inzicht te hebben in zijn problematiek en bereid te zijn een behandeling te volgen, ten aanzien van zijn alcohol- en middelengebruik/misbruik.

12. De rechtbank acht verdachte licht verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar, om de redenen zoals deze hierboven zijn aangehaald.

13. De rechtbank acht het van belang dat verdachte een behandeling zoals voorgesteld in het plan van aanpak ondergaat. Enerzijds dient een voorwaardelijk strafdeel ertoe verdachte te motiveren om deze kans te benutten en daadwerkelijk zijn problemen aan te pakken, anderzijds dient verdachte zich ervan bewust te zijn dat het niet nakomen van de aan de voorwaardelijke straf verbonden bijzondere voorwaarden een tenuitvoerlegging van een aantal maanden tot gevolg kan hebben. De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarden stellen, dat verdachte:
- op geen enkele wijze contact zal opnemen of onderhouden met zijn voormalige echtgenote en/of zijn kinderen, tenzij in het kader van een eventuele omgangsregeling contact wordt toegestaan;
- zich niet zal begeven binnen een straal van 200 meter van de woning van voornoemde voormalige echtgenote en
- zich zal gedragen naar aanwijzingen hem te geven door of namens Tactus Verslavingszorg, mevrouw Batelaan, ook als deze inhouden dat hij dient mee te werken aan de behandeling bij De Waag en aan de voortzetting van zijn behandeling bij het Centrum Verslavingszorg Flevoland en de begeleiding door Kwintes.

Vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 18 augustus 2008 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 3 maart 2008 (parketnummer 06/801707-07) voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden van oordeel, dat -nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan strafbaar handelen heeft schuldig gemaakt- de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijk straf op zijn plaats is, te weten voor een gedeelte van 45 dagen. Echter op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken zal de rechtbank in plaats daarvan een taakstraf, gedurende 90 uren gelasten. De tenuitvoerlegging van het aantal gevorderde uren is naar het oordeel van de rechtbank niet wenselijk, aangezien verdachte ook nog 160 uren taakstraf (inzake parketnummer 06/801707-07) dient te verrichten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 27, 285b van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:

verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.

veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 225 (tweehonderdvijfentwintig) dagen.

bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 180 (honderdtachtig) niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.



stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt en dat hij
- op geen enkele wijze contact zal opnemen of onderhouden met zijn voormalige echtgenote en/of zijn kinderen, tenzij in het kader van een eventuele omgangsregeling contact wordt toegestaan;
- zich niet zal begeven binnen een straal van 200 meter van de woning van voornoemde voormalige echtgenote en
- zich zal gedragen naar aanwijzingen hem te geven door of namens Tactus Verslavingszorg, ook als deze inhouden dat hij dient mee te werken aan de behandeling bij De Waag en aan de voortzetting van zijn behandeling bij het Centrum Verslavingszorg Flevoland en de begeleiding door Kwintes.

geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.

beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.

gelast - in plaats van de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank te Zutphen van 3 maart 2008 -:
een taakstraf, te weten een werkstraf/leerstraf gedurende 90 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 45 dagen.

wijst voor het overige af de vordering van de officier van justitie van 18 augustus 2008, strekkende tot tenuitvoerlegging.

heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.

Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Kleinrensink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 september 2008.

Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0617/08-204067, gedateerd 16 mei 2008.
2 Aangifte [slachtoffer] (doorgenummerde dossierpagina 31-34).
3 Uittreksel justitiële documentatie d.d. 19 mei 2008.
4 Voorlichtingsrapport Tactus verslavingszorg d.d. 19 augustus 2008.

--------------------------------------------

  • dhr. mr. A.H.J.J. van De Wetering (Rechter-plaatsvervanger Rechtbank Zutphen; Manager afd. Bezwaar en Beroep UWV Arnhem; Voorzitter Klachtencommissie Stichting KOMM te Waalwijk)
  • mw. mr. H.R. Borgerhoff Mulder (Coördinerend vice-president Rechtbank Zutphen)
  • dhr. mr. C. Kleinrensink (Vice-president Rechtbank Zutphen; docent cursus Het Strafvonnis van de Stichting Studiecentrum Rechtspleging te Zutphen; voorzitter zevental BOPZ-Klachtencommissies bij verpleegtehuizen in oostelijk Gelderland; voorzitter Klachtencommissie bij het Psychiatrisch Spectrum Gelderland Oost te Warnsveld; examinator Stichting Instituut voor Gerechtstolken en –vertalers; plv. voorzitter Klachtencommissie Politie Gelderland-Zuid)

donderdag, augustus 14, 2008

202. Sexejustitie - BD9013 - Rechtbank Zwolle veroordeeld vader tot 15 maanden gevangenis voor onttrekking aan ouderlijk gezag (art 279)

Commentaar vooraf bij deze uitspraak:

Over de stuitende gender- en
sexejustitie in de Nederlandse rechtspraak

Politie en justitie weigeren systematisch om de aangiften van vaders tegen moeders - die de kinderen aan het gezamenlijk gezag onttrekken (strafbaar feit volgens artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht) - op te nemen of te vervolgen. Vaders worden bij aangifte systematisch geïntimideerd en met een kluit in het riet weggestuurd ("Daar gaat de politie niet over wordt er dan door politie en justitie gemeesmuild, gaat u maar naar een advocaat of de rechter"). Dat mag niet, daar heeft zowel de Hoge Raad als de Nationale Ombudsman zich tegen uitgesproken, maar politie en justitie hebben daar lak aan. Men doet niets tegen onttrekkende of ontvoerende moeders.

Maar omgekeerd, wanneer er ook maar het minste vermoeden van onttrekking van kinderen aan het gezamenlijk gezag door een vader bestaat, dan rukken hele politiekorpsen met gillende sirenes uit na het eerste telefoontje van moeder en worden, daartoe aangevuurd door justitie, snelwegen afgezet, gaat er een (internationaal) opsporingsbevel de deur uit, worden de media ingeschakeld, etc.

Terwijl onttrekkende en ontvoerende moeders in Nederland in plaats van te worden opgepakt de plaatselijke burgemeester (hoofd van de politie) over de vloer krijgen met taart en bloemen, een steunfonds ontvangen en alle ruimte om in de Nederlandse media hun zegje te doen, worden vaders de mond gesnoerd en in geheime rechtspraak direct langdurig voor jaren in de gevangenis opgesloten. De meest absurde straffen worden daarbij uitgesproken door de kloeke genderracisten uit de Nederlandse rechtspraak.

Hieronder zo'n stilgehouden genderracistische uitspraak tegen een vader door de heren mr. F. Koster, Vice-president aan de Rechtbank Zwolle, mr. G.P. Nieuwenhuis, eveneens Vice-president aan de Rechtbank Zwolle en mr. H.J. Buijsman, Rechter-plaatsvervanger, Rechtbank Zwolle.

Peter Tromp

Vaderkenniscentrum


De uitspraak van de rechtbank Zwolle:

BD9013 - Rechtbank Zwolle veroordeeld vader tot 15 maanden gevangenis (waarvan 5 maanden voorwaardelijk) voor onttrekking aan het ouderlijk gezag (art.279) en onttrekking aan opsporing (art.280)
LJN: BD9013, Rechtbank Zwolle , 07/630005-08

Datum uitspraak: 22-07-2008
Datum publicatie: 31-07-2008
Rechtsgebied: Straf
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig

Inhoudsindicatie:
Strafmaatmotivering onttrekking ouderlijk gezag (artikel 279) en onttrekking aan opsporing (artikel 280)

Uitspraak
RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD

Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer

Parketnr. : 07.630005-08 (07.530050-08 a.i.)
Uitspraak: 22 juli 2008

Vonnis in de zaak van:

het openbaar ministerie

tegen

[verdachte]
geboren op [geboorteplaats],
wonende te [adres]

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. S?nmez, advocaat te Rotterdam.

De officier van justitie, mr. S.T.C. van der Werf, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod voor verdachte met [slachtoffer]. Tevens heeft de officier gevorderd de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 3.000, met het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Ter terechtzitting is deze tenlastelegging gewijzigd. De toegewezen vordering tot wijziging van de tenlastelegging is eveneens aan dit vonnis gehecht.

BEWIJS

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding)

Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID

Het bewezene levert op:

Het opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan het wettig over hem gesteld gezag en het over hem bevoegd uitgeoefende opzicht, terwijl de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is,
strafbaar gesteld bij artikel 279

en

Het opzettelijk een minderjarige die onttrokken is aan het wettig over hem gesteld gezag en aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, verbergen en aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie en politie onttrekken,
Strafbaar gesteld bij artikel 280

De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een zeer laakbare handelswijze. In beginsel is een gevangenisstraf van langere duur dan ook op zijn plaats, zeker nu de moeder maandenlang in onzekerheid is gebleven over de verblijfplaats van haar kind en het niet te danken is geweest aan verdachte, dat de strafbare situatie is geëindigd. Het feit dat verdachte zich niet kon vinden in de nieuwe leefsituatie van zijn voormalig echtgenote en zijn kinderen, rechtvaardigt in elk geval zijn handelswijze.

De rechtbank zal niettemin een lagere straf opleggen, dan de straf zoals gevorderd door de officier van justitie. De rechtbank neemt daartoe in belangrijke mate in overweging, dat de zoon thans weer terug is bij zijn moeder en (dus) niet langer onttrokken is aan het bevoegde opzicht. In de door de officier van justitie vermelde kwestie, waarop zij deels haar eis heeft gebaseerd, was sprake van het ontrekken van een kind aan het ouderlijk gezag, waarna de wettige situatie niet meer is hersteld.

Om deze reden zal de rechtbank dan ook een gevangenisstraf opleggen van na te noemen duur.

Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 30 mei 2008.

Daarbij heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte zich, naast de bewezenverklaarde feiten, ook schuldig heeft gemaakt aan het niet zorgen dat een minderjarige als leerling op een school staat ingeschreven en geregeld bezoekt, zoals vermeld in de "mededeling ad informandum gevoegde strafbare feiten", waarvan het dossier ter kennisneming van de rechtbank bij de stukken is gevoegd en zoals ook door de verdachte ter zitting is erkend.

Benadeelde partij

Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is, gelet op de schriftelijke onderbouwing, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 2.000.

De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.

De vordering van de benadeelde partij is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet-ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

De rechtbank zal voorts terzake van deze vordering aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 2.000 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer]

BESLISSING

Ten aanzien van de tenlastelegging

Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.

Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.

Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 5 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.

De rechtbank legt als bijzondere voorwaarde op, dat verdachte zich dient te onthouden van rechtstreeks contact met mevrouw [slachtoffer] en zich slechts, indien noodzakelijk, door tussenkomst van zijn advocaat met [slachtoffer] in contact zal stellen.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende op een geheim adres, van een bedrag van € 2.000 (zegge: twee duizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van deze uitspraak, tot die van de voldoening. De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot ? 2.000, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis.

De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat inzoverre komt te vervallen.

De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Aldus gewezen door mr. F. Koster, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en H.J. Buijsman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zeilstra als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2008.

· dhr. mr. F. Koster, Vice-president Rechtbank Zwolle
· dhr. mr. G.P. Nieuwenhuis, Vice-president, Rechtbank Zwolle
· dhr. mr. H.J. Buijsman, Rechter-plaatsvervanger, Rechtbank Zwolle