Posts tonen met het label Vervolging. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Vervolging. Alle posts tonen

zaterdag, februari 25, 2012

372. Tientallen vaders door ex’en vals beschuldigd van misbruik of mishandeling (Kamervragen PVV)

Bron: PVV, 17 februari 2012
http://ikregeer.nl/documenten/kv-154273

Vragen van het lid Bontes (PVV) aan de minister van Veiligheid en Justitie over tientallen vaders die jaarlijks vals beschuldigd worden door ex’en van misbruik of mishandeling.

1.) Bent u bekend met het bericht ‘Aantijgingen vrouwen lastig aan te pakken(*)?

2.) Hoe komt het dat een moeder die een onjuiste aangifte doet van misbruik of mishandeling zelden wordt vervolgd, terwijl het Openbaar Ministerie juist heeft gesteld altijd over te gaan tot vervolging bij een valse aangifte van een zedenmisdrijf (**)?

3.) Deelt de minister de mening dat de gevolgen van een valse aangifte groot zijn? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om deze misstanden een halt toe te roepen?

4.) Bent u voorts bereid om de gevolgen die een valse aangifte heeft op andere terreinen aan te pakken, zoals bijvoorbeeld in civiele procedures die zijn opgestart door de ex met betrekking tot de kinderen? Zo neen, waarom niet?

(*)‘Aantijgingen vrouwen lastig aan te pakken’, De Volkskrant, 16 februari 2012
(**) ‘Valse zedenaangifte altijd vervolgd’’, NOS, 28 januari 2012


Valse zedenaangifte altijd vervolgd
Bron: NOS Nieuws - zaterdag 28 jan 2012, 12:17

Justitie stelt voortaan altijd vervolging in bij een valse aangifte van een zedenmisdrijf. Dat heeft een woordvoerster van het Openbaar Ministerie gezegd.

Het doen van een valse aangifte is al strafbaar, maar tot nu toe bracht het OM zo'n zaak vaak niet voor de rechter.

Volgens justitie kost het natrekken van valse meldingen veel tijd en geld en is zo'n aangifte bovendien erg belastend voor degene die beschuldigd wordt.

"Zedenmisdrijven zijn zware feiten, zeker bij kinderen. Daarom zetten we er altijd zwaar op in", zegt officier van justitie Eva Kwakman. "Maar als je vals beschuldigd wordt van een zedenmisdrijf, dan heeft dat ook enorme gevolgen. Zowel emotioneel als voor je omgeving waarin je zit."

"Vaak wordt een valse aangifte gedaan door mensen die zelf klem zitten, psychische problemen hebben of uitvluchten zoeken in een situatie waarin ze terecht zijn gekomen", vertelt Kwakman.

De officier van justitie noemt het voorbeeld van een meisje dat te laat is thuisgekomen en op zoek moet naar een goede verklaring voor haar ouders.

Confronteren
"We zijn steeds beter geworden in het onderzoeken. Wij kijken niet alleen naar de aangifte, ook naar andere dingen die te onderzoeken zijn, zoals locaties en sporen", zegt Kwakman. "Dat betekent dat wij steeds beter zien als iets gewoon niet gebeurd kan zijn. Daar confronteren we aangevers nu mee."

Het geld en de tijd die met het onderzoeken van de valse aangiften verloren gaat, besteedt justitie liever aan zaken die echt gebeurd zijn, zegt Kwakman. "Want helaas gebeuren er veel zedenfeiten wel en daar zijn wij voor en daar willen wij ons op richten."

Justitie denkt dat er veel minder valse aangiftes komen als er altijd wordt vervolgd.

Trefwoorden Justitie, vervolging, zedenmisdrijf, valse aangifte

Audio

'Geld en moeite liever besteden aan dingen die echt gebeurd zijn'
Wie een valse aangifte doet van een zedenmisdrijf, wordt voortaan daadwerkelijk strafrechtelijk vervolgd. Officier van Justitie Eva Kwakman vertelt waarom er strenger wordt opgetreden.

_____
_____
Disclaimer: Vader Kennis Centrum (VKC) kan geen sluitend juridisch advies geven: neemt u hiervoor, als het zover komt, contact op met bijvoorbeeld een advocaat, notaris of de geëigende overheidsinstanties. VKC huldigt een eigen rechtsopvatting op een rechtsgebied dat in ontwikkeling is. Hoewel VKC de grootst mogelijke algemene zorg aan uw adviesverzoek en – in voorkomend geval - melding zal besteden, is VKC niet aansprakelijk voor de gegeven adviezen. Adviezen en reacties van VKC worden uitsluitend gegeven onder volledige uitsluiting van alle aansprakelijkheid van VKC voor de door haar gegeven adviezen en reacties.
_____
_____

donderdag, januari 22, 2009

228. Persaankondiging - Moeder voor de eerste keer vervolgd voor niet nakomen omgangsregeling na scheiding

Persbericht: Utrecht, 21 januari 2009

A.s. donderdag 22 januari, 13.00 uur bij de rechtbank Leeuwarden:

Moeder vervolgd voor niet nakomen omgangsregeling na scheiding

Voor de eerste keer in Nederland moet een moeder zich voor de strafrechter verantwoorden, omdat ze jarenlang elke medewerking aan contact en omgang tussen vader en zoon weigerde en de beschikte omgangsregeling niet nakwam. De uitspraak is vooral van belang voor de vele vaders die door hun ex belemmerd worden in de door de rechtbank beschikte omgang met hun kinderen, zonder dat daar tot nu toe veel aan werd gedaan. Daar lijkt nu verandering in te komen.

De moeder in deze zaak wordt vervolgd en gedagvaard door het Openbaar Ministerie op aangifte van vader van onttrekking aan het ouderlijk gezag (Wetboek van Strafrecht, Artikel 279) en moet zich nu komende donderdag 22 januari om 13.00 uur voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank Leeuwarden verantwoorden. Uitspraak volgt twee weken later. Veel gescheiden vaders maken hetzelfde door en als gevolg daarvan rolt deze zaak nu ook als een sneeuwbal door het hele land. Het gevolg is dat op 20 februari in Maastricht een gelijksoortige zaak voor de politierechter komt en dat overal in Nederland aangiftes worden gedaan op basis van Art. 279.

Voorgeschiedenis:

Handleiding van Vaderkenniscentrum voor aangifte “Onttrekking Ouderlijk Gezag (WvS, Art 279)” bij niet-nakoming omgangsregeling bij gezamenlijk gezag

25 september 2005 - Vaderkenniscentrum – Jurisprudentie Ouderschap Na Scheiding - Bericht 6 – Belangrijke uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005 voor omgangsouders met gezamenlijk gezag : Het niet-nakomen van de (voorlopige) omgangsregeling bij gezamenlijk gezag is onttrekking aan ouderlijk gezag en strafbaar

25 september 2005 - Vaderkenniscentrum - Jurisprudentie Ouderschap Na Scheiding - Bericht 7 - Stappenplan aangifte (1)

14 oktober 2005 - Vaderkenniscentrum - Jurisprudentie Ouderschap Na Scheiding - Bericht 13 - Stappenplan aangifte (2)

21 februari 2007 - Vaderkenniscentrum - Jurisprudentie Ouderschap Na Scheiding, Bericht 110 - Aanbeveling Nationale Ombudsman aan Politie (Rapport 2007/034)

In 2001 wordt de scheiding tussen moeder en vader uitgesproken. Er volgen enkele mislukte bemiddelingspogingen bij de mediator en de kinderbescherming over de omgang tussen vader en zoon. Moeder weigert echter acht jaar lang elke medewerking. In maart 2007 bepaalt het gerechtshof in Leeuwarden dat er omgang tussen zoon en vader moet komen: “Wij kunnen geen enkele reden bedenken waarom het kind zijn vader niet zou kunnen zien.” Moeder geeft echter meteen aan het kind niet voor te zullen bereiden op omgang en wenst hieraan ook verder niet mee te werken. Het Gerechtshof bepaalt dan tevens dat vader m.b.v. de sterke arm van politie/justitie de uitvoering van het vonnis kan afdwingen. Toen vader zich echter na hernieuwde weigering van moeder uiteindelijk bij het politiebureau meldde, werd dit vonnis van het gerechtshof afgeserveerd als “civiele kwestie” en weigerde de politie actie te ondernemen!

Vanaf mei 2007 doet vader dan na elke gemiste omgang bij de politie aangifte van “onttrekking aan het ouderlijk gezag” (WvS, Art. 279). Eerst na veel aandringen bij, en briefwisselingen met, politie en justitie neemt de politie uiteindelijk deze aangifte op. In december 2008 wordt moeder eerst gedagvaard voor de politierechter. Al snel trekt de officier van Justitie de zaak terug en wordt de zaak nu komende donderdag voorgelegd aan de meervoudige strafkamer[1].

Vader

Vader Peter Brons uit Burgum (Frl) zag na 8 jaar wachten geen andere uitweg meer dan aangifte. Hij zegt: “Ik wil als vader graag deel uit blijven maken van het leven van mijn zoon, hem waar nodig helpen bij school en schoolkeuze, hem terzijde staan in verdriet en succes.” “Omdat er in Nederland t.a.v. FAMILY LIFE na scheiding echter tot nu toe geen enkele rechtshandhaving plaatsvindt, bepaald de moeder in feite naar eigen bevinden of een rechtsuitspraak wel of niet wordt nageleefd. In de praktijk heeft de rechtspraak dus geen enkele praktische betekenis. Als het gaat om moeders die verzoeken om rechtshandhaving, is de politie echter niets te dol en zet men klakkeloos het zwaailicht aan.”

Zittingsgegevens Rechtbank Leeuwarden

Tijdstip: donderdag 22 januari om 13.00 uur; Locatie: Rechtbank Leeuwarden, Zaailand 102 te Leeuwarden (Graag bij de balie aanmelden voor de zaak Norbruis - Zaal A)

Verdere inlichtingen bij:

Peter Brons (de vader in deze zaak), e. pbrons@chello.nl

Drs. Peter A.N. Tromp (Vaderkenniscentrum), t. 030-238 3636, e. vaderkenniscentrum@gmail.com



[1] Vanwege het unieke karakter en belang van deze zaak heeft het OM de zaak nu voorgelegd aan de Meervoudige Strafkamer van de rechtbank. En vanwege de verwachte publieke belangstelling heeft de Rechtbank Leeuwarden de zitting van de donderdagmorgen naar de middag verplaatst. Verder besteed NOVA in haar uitzending van donderdagavond a.s. ook aandacht aan deze zaak.

Zie verder ook


woensdag, februari 21, 2007

110. Aanbeveling Nationale Ombudsman aan Nederlandse politie om aangiften onttrekking (Art. 279 Sr) bij niet nakomen omgangsregeling bij gezamenlijk gezag ook op te nemen (conform HR 15 feb 2005, LJN AR8250)

Belangrijke aanbeveling van de Nationale Ombudsman aan de Nederlandse politie om bij het niet-nakomen van een door de rechter beschikte omgangsregeling in situaties van gezamenlijk gezag de relevante jurisprudentie (de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005) als uitgangspunt te nemen voor het politieoptreden en aangiften van onttrekking daarbij ook op te nemen.

Bron: Rapport 2007/034 d.d. 16 februari 2007 van De Nationale Ombudsman

In haar samenvatting van Rapport 2007/34 concludeert De Nationale Ombudsman:
Verder bleek tijdens het onderzoek dat verzoeker op 26 augustus 2004 aangifte van onttrekking aan het ouderlijk gezag van zijn kinderen door zijn ex-echtgenote had gedaan. Na overleg van de politie met de officier van justitie werd geconcludeerd dat er geen sprake was van een strafbaar feit, aangezien het een civiele aangelegenheid betrof. De aangifte van verzoeker werd geseponeerd.

Uit het onderzoek bleek dat het regionale politiekorps Noord-Holland-Noord het Handboek Jeugdzaken als uitgangspunt neemt voor het politieoptreden bij omgangsproblemen. Hierin is opgenomen dat de politie als er sprake is van gezamenlijk gezag slechts kan bemiddelen. Als een van de ouders gezag heeft en de andere ouder (zonder gezag) weigert om zijn kind terug te brengen, dan kan de politie, eventueel na bemiddeling, strafrechtelijk optreden. Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005 kan worden afgeleid dat ook degene die (mede) het gezag over het kind uitoefent dit kind desondanks aan het gezag van een ander kan onttrekken. Dus ook als er sprake is van gezamenlijk gezag kan de politie strafrechtelijk optreden. Gelet op de voorgaande jurisprudentie zag de Nationale ombudsman aanleiding om de korpsbeheerder in overweging te geven om de relevante jurisprudentie (de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005) als uitgangspunt te nemen voor het politieoptreden.
En in haar volledige Rapport 2007/34 schrijft De Nationale Ombudsman:

Nadere overweging betreffende het politieoptreden bij omgangsproblemen

1. Verzoeker deed op 26 augustus 2004 aangifte van onttrekking aan het ouderlijk gezag van zijn kinderen door zijn ex-echtgenote. Na overleg van de politie met de officier van justitie werd geconcludeerd dat er geen sprake was van een strafbaar feit, aangezien het een civiele aangelegenheid betrof. De aangifte van verzoeker werd geseponeerd.

2. Verzoeker was het hier niet mee eens en stelde dat de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005 gevolgd diende te worden (zie Achtergrond, onder 3.).

3. De officier van justitie heeft de motivering bij brief van 10 februari 2006 herzien.
Hij stelde dat er formeel sprake was van een strafbaar feit, maar dat het gemeenschapsbelang zeer gering was. Daarom was er geen reden tot overheidsingrijpen. Partijen konden hun conflict beter onderling gerechtelijk uitvechten, aldus de officier van justitie. Verzoeker heeft tegen deze sepotbeslissing op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering beklag aangetekend bij het gerechtshof.

4.1. Op 15 augustus 2006 gaf de klachtencoördinator van het regionale politiekorps Noord-Holland Noord aan, dat het korps het 'Handboek Jeugdzaken van het regionale politiekorps Haaglanden 2005' hanteert als uitgangspunt bij het optreden van de politie bij omgangsproblemen.

4.2. In het Handboek Jeugdzaken Haaglanden 2005 is onder meer het volgende opgenomen:

"In de praktijk wil het nog wel eens voorkomen dat de politie wordt betrokken bij probleem als het gaat om het niet terugbrengen van kinderen van de ene ouder naar de andere ouder. Bepalend voor het politieoptreden is de vraag wie gezag of voogdij heeft over het kind. Als er sprake is van gezamenlijk gezag of voogdij, dan kan de politie slechts bemiddelen en eventueel naar een advocaat of een omgangshuis verwijzen. De zaak wordt anders als de ouders zijn gescheiden en bij rechterlijke uitspraak alleen een van de ouders het gezag heeft. Als de andere ouder weigert om zijn kind of kinderen na een bezoekregeling terug te brengen naar de ouder die het gezag heeft (bijvoorbeeld als de ouders zijn gescheiden en de rechter heeft bepaald dat alleen de moeder het gezag heeft). Vraag in zo'n situatie altijd om de beschikking van de rechter waarin de omgangsregeling is opgenomen. De politie kan dan eventueel bemiddelen om dit probleem op te lossen. Mocht ondanks deze bemiddeling de niet-gezaghebbende ouder weigeren het kind af te staan, dan bestaat de mogelijkheid om strafrechtelijk op te treden. In dit geval maakt de niet-gezaghebbende ouder zich schuldig aan overtreding van artikel 279 van het wetboek van Strafrecht."

4.3. In jurisprudentie van de Hoge Raad (15 februari 2005) is onder meer het volgende opgenomen (Achtergrond, onder 3.):

"Voor zover (…) het standpunt wordt ingenomen dat de verdachte het kind niet aan het gezag en het opzicht van de moeder kan onttrekken in de zin van artikel 279 Sr, omdat ook de verdachte het gezag over het kind had, wordt miskend dat degene die (mede ) het gezag over een minderjarig kind uitoefent, dit kind desondanks aan het gezag en/of het opzicht van een ander kan onttrekken bijvoorbeeld door zich niet te houden aan een bij rechterlijke beslissing vastgestelde (voorlopige) omgangsregeling."

5. Gebleken is dat het regionale politiekorps Noord-Holland Noord het Handboek Jeugdzaken als uitgangspunt neemt voor het politieoptreden bij omgangsproblemen. Hierin is opgenomen dat de politie als er sprake is van gezamenlijk gezag slechts kan bemiddelen. Als een van de ouders gezag heeft en de andere ouder (zonder gezag) weigert om zijn kind terug te brengen, dan kan de politie, eventueel na bemiddeling, strafrechtelijk optreden. Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005 kan worden afgeleid dat ook degene die (mede) het gezag over het kind uitoefent dit kind desondanks aan het gezag van een ander kan onttrekken. Dus ook als er sprake is van gezamenlijk gezag kan de politie strafrechtelijk optreden.

Gelet op de hiervoor genoemde jurisprudentie ziet de Nationale ombudsman aanleiding om de korpsbeheerder in overweging te geven om de relevante jurisprudentie (de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005) als uitgangspunt te nemen voor het politieoptreden bij omgangsproblemen.

AANBEVELING

De beheerder van het regionale politiekorps Noord-Holland Noord wordt in overweging gegeven om de relevante jurisprudentie in het kader van omgangsproblemen (de uitspraak van de Hoge Raad van 15 februari 2005) als uitgangspunt te nemen voor het politieoptreden.

SLOTBESCHOUWING

De Nationale ombudsman wenst hier te benadrukken dat, indien er sprake is van gezamenlijk gezag, de ouders gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor de kinderen en de onderlinge verhoudingen. De ruimte voor de politie om zich in dit soort conflicten te mengen is beperkt.

ACHTERGROND

1. Grondwet

Artikel 10, eerste lid, van de Grondwet

"Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer."

2. Artikel 2 van de Politiewet 1993

"De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven".

3. Uitspraak Hoge Raad, 15 februari 2005, NJ 2005/218

"(...)Hoge Raad:

3. Beoordeling van het eerste en het tweede middel 3.1. In de middelen wordt onder meer geklaagd dat het Hof ten onrechte bewezen heeft verklaard dat de verdachte het kind aan het ouderlijk gezag of aan het opzicht van de moeder heeft onttrokken in de zin van art. 279 Sr.

3.2. De aan het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof gehechte pleitnotities houden in dat namens de verdachte het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging dan wel tot vrijspraak, is gevoerd, waartoe is gesteld dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan overtreding van art. 279 Sr, omdat de verdachte samen met de moeder het gezag over het minderjarige kind uitoefende.

3.3. Het Hof heeft onder het kopje "Verweer betreffende de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie" in de bestreden uitspraak als volgt overwogen en beslist:

"Anders dan de raadsman stelt is het hof van oordeel dat een ouder die formeel nog wel het gezag heeft over zijn minderjarig kind dat kind aan het ouderlijke gezag/opzicht van de andere ouder kan onttrekken. Verdachte heeft zijn dochter niet teruggebracht naar haar moeder nadat de omgangsregeling ten einde was gekomen. Het verweer wordt dan ook verworpen." 3.4. Voor zover in de middelen het standpunt wordt ingenomen dat de verdachte het kind niet aan het gezag en het opzicht van de moeder kan onttrekken in de zin van art. 279 Sr, omdat ook de verdachte het gezag over het kind had, wordt miskend dat degene die (mede) het gezag over een minderjarig kind uitoefent, dit kind desondanks aan het gezag en/of het opzicht van een ander kan onttrekken bijvoorbeeld door zich niet te houden aan een bij rechterlijke beslissing vastgestelde (voorlopige) omgangsregeling. 's Hofs onder 3.3 weergegeven oordeel getuigt derhalve niet van een onjuiste rechtsopvatting.

3.5. De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

5. Slotsom Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

6. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep."