Betreft wetsvoorstel | : | Initiatiefvoorstel-Luchtenveld wet beëindiging huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst en vormgeving voortgezet ouderschap (29.676) |
Schriftelijke voorbereiding | : | commissie voor Justitie |
Griffier | : |
(Contactgegevens bekend bij Redactie Jurisprudentie Ouderschap na Scheiding NL)
Cc: Primaire belangenorganisaties :
Andy Work: Fathers 4 Justice Nederland
Bert Kerkhof: Kind in de knel
Erik van der Waal: Ouderverstoting NL
Joep Zander: Dwaze Vader
- Uitgangspunt is dat ouders zelf uit een al dan niet bestaande omgang- en verzorgingsregeling dienen te komen. Daar heeft een overheid dan in feite geen enkele rol. De overheid heeft juist een rol voor de situaties dat partijen er niet uitkomen dan wel zich niet houden aan afspraken vastgelegd in een convenant of ouderschapsplan of hoe dan ook genaamd.
- Medezorg is in het belang van het kind. Het begrip "omgang" heeft geen betrekking op medezorg en “medezorg” of “voortgezet ouderschap” dient dus in de wet te worden toegevoegd. Mede hierom is de terminologie in dit document niet aansluitend bij de gangbare terminologie. Zo is het gangbaar om te spreken over de verzorgende ouder waar dan in feite de ouder mee wordt bedoeld, waar het kind het hoofdverblijf heeft.
- Medezorg is echter regel tenzij zeer zwaarwegende belangen van het kind zich daar (tijdelijk) tegen verzetten.
- Onder geen enkele conditie is het toelaatbaar dat de ouder waar het kind het hoofdverblijf heeft medezorg frustreert uit rancune of anderszins en het kind angsten aanjaagt voor de niet bij het kind wonende ouder. Een dergelijke ouder ontrekt het kind aan ouderlijk gezag van de andere ouder en pleegt kindermishandeling (PAS) en is geen goede ouder omdat vanuit een tunnelvisie wordt gezorgd voor het kind alsof het een bezit is. Het kind komt juist daardoor in de knel en kan daar alleen maar uit geraken indien de ouder die de omgang en medezorg frustreert kan worden bijgestuurd dan wel de dagelijkse verzorging geheel wordt overgenomen door de andere ouder.
- De huidige praktijk is nog steeds dat zeer veel niet bij het kind wonende ouders de mede-zorg wordt onthouden omdat zij (soms zelfs gesubsidieerd) kapot worden geprocedeerd en er geen praktische mogelijkheden zijn de medezorg af te dwingen, zelfs al worden bijvoorbeeld dwangsommen toegekend. Jaarlijks komen er 27000 kinderen bij die geen of nauwelijks contact hebben met hun vader. (Soms ook de moeder). Ongeveer 40% van de kinderen van gebroken ouders krijgen hun vaders niet meer te zien.
- Door de rechter vastgestelde omgangsregelingen dienen te worden nageleefd. Hier heeft de overheid een duidelijke inspanningsplicht die nu eenzijdig is neergelegd bij de ouder die niet bij het kind woont.
- Einde aan door de staat gesubsidieerde belemmeringen
- Een stappenplan met een duidelijk oplopende prikkeling van de ouder bij wie het kind het hoofdverblijf heeft tot hervatting van de medezorg door de andere ouder
- Rechtsbijstand voor nieuwe procedures, die aangespannen worden om omgang en verzorging te verminderen of te beëindigen wordt met directe ingang stopgezet. Voor bestaande procedures wordt deze met een overgangstermijn van 3 maanden beëindigd. Indien betrokkene besluit om de procedure met eigen middelen te bekostigen en op grond van strafrechterlijke overwegingen de omgang door de rechter wordt opgeschort of beëindigd kan achteraf alsnog rechtsbijstand worden toegekend.
- Indien ondanks een schriftelijk vastgestelde omgangs- c.q. verzorgingsregeling deze niet wordt nagekomen door de ouder bij wie het kind hoofdverblijf heeft, gaan termijnen spelen die geacht te worden ingegaan op het eerste moment dat de medezorg wordt tegengehouden door de andere ouder, hierna de peildatum te noemen. Bij latere hervatting en wederom belemmering binnen 3 jaar schuift de peildatum op met de periode dat er wel medezorg is geweest. Na 3 jaar onverstoorde medezorg vervalt een eerdere peildatum.
- Indien ondanks een door de rechter bekrachtigde regeling deze niet wordt nagekomen door de ouder bij wie het kind hoofdverblijf heeft, kan de andere ouder 1 maand na peildatum de inschakeling van een law-enforcement officer (een speciaal opgeleide politie functionaris die ervoor zorgdraagt dat de omgang plaatsvindt [ vergelijk Denemarken] ) om omgangsforcering verzoeken, welke de politie ook verplicht is uit te voeren. Indien er een onder toezichtstelling (OTS) is wordt deze automatisch uitgebreid met omgangsforcering.
- De politie en het eventuele orgaan dat de OTS met omgangsforcering uitvoert is gehouden om de ouder bij wie het kind hoofdverblijf heeft een schriftelijke aanwijzing te geven binnen 2 maanden na peildatum indien de medezorg nog niet tot stand is gekomen.
- Vanaf 3 maanden na de peildatum is er van rechtswege sprake van een dwangsom opgelegd aan de nalatige ouder, die 10% van het bruto inkomen van de nalatige per maand beloopt, met een minimum van € 250,- per maand. Deze dwangsom is vanaf 4 maanden na peildatum verrekenbaar met elke door de andere ouder te betalen bedragen (ook kinderalimentatie) en verdubbelt vanaf 5 maanden. De 90% regel van het bestaansminimum voor het totale netto inkomen m.b.t. dwangsommen blijft uiteraard ongewijzigd van kracht.
- Bovendien wordt na 6 maanden van overheidswege een procedure gestart, aangevraagd door de law-enforcement officer en het eventuele orgaan dat de OTS uitvoert met als eis wijziging hoofdverblijf c.q. eenhoofdig ouderlijk gezag (naar keuze van de ouder waar het kind dan niet verblijft één van de twee of beide).
- Tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich daartegen verzetten zal tenminste één van deze eisen door de rechter worden toegekend.
- Indien op strafrechtelijke gronden het recht op medezorg wordt opgeschort of wordt beëindigd, vervallen vanaf dat moment bovengenoemde bepalingen (m.u.v. punt 1).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten