zondag, september 03, 2006

89. De mythe van huiselijk geweld

Nederlands Dagblad; donderdag 17 augustus 2006

Door Wim Orbons en Hans Crombag

Als een man huiselijk geweld pleegt tegen zijn vrouw of kinderen kan de burgemeester hem straks maximaal vier weken de toegang tot zijn woning ontzeggen. De Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak en de Vereniging Nederlandse gemeenten, die tegen dit voorstel is, hebben minister Donner gevraagd opvang te regelen voor uithuisgeplaatste geweldplegers, maar de minister vindt dat niet nodig. Ze moeten maar aankloppen bij hun familie of bij de daklozenopvang. Geldt dat ook indien de vrouw de dader is? Nee, die kan als slachtoffer en dader bij de gesubsidieerde Blijf-van-mijn-lijfhuizen terecht.

Justitie verwacht dat het huisverbod duizend tot tweeduizend maal per jaar zal worden opgelegd. Dit roept de vraag op hoe dat kan, want volgens schattingen van Gerda Dijksman, politiecommissaris en coördinator van het landelijk project Huiselijk Geweld, doen zich per jaar 800.000 tot 900.000 gevallen van (ernstige) mishandeling voor door partner of familie. Maar is dat wel zo?

Onderzoek
Onlangs zijn weer cijfers over (de brede definitie van) huiselijk geweld verspreid. Dit naar aanleiding van een onderzoek door de Advies- en Onderzoeksgroep Beke naar de 57.000 door de politie geregistreerde incidenten in 2005. Volgens onderzoeker dr. Henk Ferwerda van Beke gaat 41 procent van de huiselijk geweld-meldingen bij politie over lichamelijk geweld, dus 23.370 incidenten. Voorts 35 procent over psychisch geweld en 17 procent over bedreiging.

Bij de ziekenhuizen melden zich voor behandeling volgens het Letsel Informatie Systeem (LIS) ongeveer evenveel mannelijke als vrouwelijke slachtoffers van geweld 'in en om huis': circa 9500 slachtoffers in totaal per jaar.

Opvallend is dat tweederde van de aangeefsters bij de politie niet de Eerste Hulp consulteert, en dat slechts een kleine groep van de mannelijke slachtoffers van de Eerste Hulp aangifte bij politie doet. Waarschijnlijk is dat omdat de mannelijke slachtoffers zich schamen en omdat aangifte voor hen vooral negatieve gevolgen kan hebben bij een echtscheiding: mogelijk verlies van de kinderen. Maar waarschijnlijk ook omdat bij de instanties hetzelfde vooroordeel bestaat als in de hoofdstroom van de samenleving, namelijk dat bijna altijd vrouwen slachtoffer zijn van huiselijk geweld en mannen de dader.

De melding van Dijksman dat jaarlijks 800.000 à 900.000 gevallen van huiselijk geweld voorkomen, dateert van november 2003. In maart van dit jaar sprak zij van 57.000 gemelde incidenten en voegde eraan toe: 'Maar die aantallen kun je gemakkelijk met tien vermenigvuldigen. En dan ben ik nog voorzichtig' (Trouw, 1 maart).

Te hoog
Volgens Ferwerda is die conclusie absoluut onjuist en blijkt die ook niet uit zijn onderzoek. Bovendien is de vraag waarom 'slechts' 40 procent van de 57.000 gemelde incidenten tevens aangifte doet? Aangiften worden vooral na echtscheiding gedaan. Bekend is dat die aangiften vaak (gedeeltelijk) vals zijn in de strijd om de kinderen. Mede daarom is minstens zo relevant de vraag hoeveel (vermeende) daders op grond van die 22.800 aangiften door de rechter ook daadwerkelijk zijn veroordeeld. Dat is niet bekend, volgens Ferwerda. Toch wordt in een persbericht van het Nederlands Politie Instituut van 1 maart gesteld dat er ruim 13.000 geregistreerde slachtoffers zijn, wat suggereert dat er even zo veel daders door de rechter zijn veroordeeld. Maar volgens Ferwerda gaat het hier om aanhoudingen door politie, dus niet om veroordelingen van rechters.

In hetzelfde persbericht van de politie wordt gesteld dat 'de daders van huiselijk geweld in 98 procent van de gevallen man zijn'. Dit cijfer wordt niet ondersteund door het onderzoek van Ferwerda. Wel is uit veel ander (internationaal) onderzoek bekend dat ongeveer evenveel mannen en vrouwen dader én slachtoffer zijn.

In een interview met Dijksman in de Volkskrant (2 maart) wordt verder beweerd dat er vorig jaar 2500 minderjarigen slachtoffer waren van huiselijk (vooral seksueel) geweld en was eenzelfde aantal kinderen getuige van geweld (totaal 5000 kinderen dus). Dit terwijl volgens Ferwerda 'slechts' 4 procent van de incidenten betrekking heeft op seksueel misbruik. Dat zijn dus 2280 kinderen. Bovendien weten we van de commissie Al (eind 1997) dat 'in de meeste gevallen' de beschuldiging werd uitgesproken gedurende of na afloop van psychotherapie, die de beschuldigsters ondergingen voor een grote variëteit van psychologische problemen van andere aard dan seksueel misbruik.

De onderzoekers dr. Karin Wittebrood en dr. Vic Veldheer van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) meldden vorig jaar op basis van twee Intomart-onderzoeken in opdracht van het ministerie van Justitie, dat in de vijf jaar voorafgaand aan deze onderzoeken 'slechts' 3,9 procent (dus in principe 0,78 procent per jaar) van de Nederlandse bevolking te maken heeft gehad met partnergeweld. Op ruim 4,6 miljoen meerpersoonshuishoudens betekent dat circa 36.000 gevallen van partnergeweld per jaar. Volgens hen werd bijna 60 procent van het huiselijk geweld gepleegd door niet-familieleden. Geweld tussen (ex-)partners vormt 'slechts' een kwart van het huiselijk geweld waarvan de Nederlandse bevolking melding doet in onderzoek.

Vergaarbak
De omschrijving huiselijk geweld is een vergaarbak voor allerlei (vage) soorten (niet noemenswaardig tot zwaar) geweld in en om huis. In de nieuwe landelijke uniforme registratie van de politie voor huiselijk geweld blijft dat zo: er is dit jaar weer gekozen voor een brede definitie. Dat kan variëren van (psychisch) geweld tussen partners tot burenruzies en zelfs mishandeling van huisdieren. Dit systeem geeft niet alleen verkeerde signalen af over de aard en omvang van huiselijk geweld, het staat daarmee ook een succesvolle aanpak in de weg.

Van belang is verder nog het promotie-onderzoek van de juriste Maria Egelkamp van 2002 op de ontwikkeling van de geweldscriminaliteit in Duitsland en in Nederland. Zij stelt dat een toename van geregistreerd geweld te maken heeft met de aangiftebereidheid, dat de overheid met kostenverslindende campagnes stimuleert (en tevens jammert over het te geringe aantal politieagenten op straat). En misdrijven die eerder als licht werden bestempeld, worden nu mishandeling genoemd. Aangifte van verbaal of psychisch geweld bijvoorbeeld kwam ruim tien jaar geleden helemaal niet voor. Egelkamp spreekt van 'inflatie'. 'Kleine incidenten worden vaker geregistreerd.' En een blauwe plek, een wond of zelfs een wond die niet is waar te nemen, gelden in een proces-verbaal als 'letsel'.

In Oostenrijk en Duitsland - waar een wet, vergelijkbaar met het voorstel van de minister al bestaat - zou blijken dat mishandelde partners na de verplichte time-out gemakkelijker hun relatie met de geweldpleger verbreken. Dat zou betekenen dat minister Donner een scheidingsbevorderend wetsvoorstel indient. Willen we - de minister, het CDA, de overheid, de maatschappij - dat met grote negatieve gevolgen voor kinderen en maatschappij? In Nederland horen we al jaren van de Blijf-van-mijn-lijfhuizen dat het merendeel van de vrouwen (enkele tienduizenden) willen dat het (fysieke) geweld stopt en niet de relatie of het huwelijk. We moeten huiselijk geweld, en ook kindermishandeling en partnergeweld, met z'n allen bestrijden, maar wel op basis van de juiste gegevens.

Moeders
Voor wat betreft kindermishandeling zijn de cijfers van de Algemene Meldpunten Kindermishandeling (AMK) interessant. AMK-statistieken zijn gepubliceerd in de nota van het ministerie van Justitie Privé-Geweld, Publieke Zaak, 2002. Van de meldingen ging 35 procent over mishandeling door moeder, 14 procent door vader, de rest door anderen. Volgens het Nederlands Instituut Zorg en Welzijn (NIZW) is de statistische verwerking van kindermishandeling sindsdien veranderd. AMK-meldingen worden niet meer uitgesplitst naar dader. Dat lijkt op een poging om voor moeders onaangename statistieken weg te moffelen.

Nog niet weggemoffeld is het gegeven dat tweemaal zoveel kinderen vermoord worden door hun moeder als door hun vader (Gerlof Leistra en Paul Nieuwbeerta, Moord en doodslag, 2001), al wordt ook hier met de statistieken gerommeld door bij de vaders ook de stiefvaders op te tellen. Waar komt dat onuitroeibare geloof in de vrouw als beter mens toch vandaan? Het is net zo idioot als het geloof in de vrouw als minderwaardig wezen.

Wim Orbons is voormalig bestuurder van gezondheidszorgorganisaties en prof. dr. Hans Crombag is emeritus hoogleraar rechtspsychologie.

  • Zie voor vrouwelijk huiselijk geweld verder ook de zeer informatieve website Huiselijk Geweld samengesteld door de wetenschapsjournalist Theo Richel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten