CBS Webmagazine; Joop Garssen en Carel Harmsen; Maandag 26 september 2005 10:00
Reformatorisch Dagblad - Internet Editie - Geplaatst: 2-11-2005 | 11:13
Dit komt doordat steeds minder ouders trouwen, ongehuwde stellen eerder uit elkaar gaan en kinderen meestal bij hun moeder blijven wonen. Dat stelde hoogleraar demografie dr. J. Latten van de Universiteit van Amsterdam in de Jantje Beton-lezing 2005 over de kinderen van 2015.
Uit de cijfers blijkt verder dat ongehuwde stellen eerder uit elkaar gaan dan gehuwde stellen. Per jaar gaan er 70.000 ongetrouwde partners uit elkaar en zijn er 31.000 echt- en 5000 flitsscheidingen. Naast 40.000 kinderen die te maken krijgen met echtscheiding, zijn er naar schatting jaarlijks 18.000 kinderen betrokken bij uit elkaar gaande ongetrouwde ouders.
De komende tien jaar zullen ten minste een half miljoen kinderen te maken krijgen met een scheiding van de ouders. En dat is maar een voorzichtige inschatting, zegt Latten. Hij voorspelt dat hierdoor het aantal eenoudergezinnen zal stijgen van 440.000 nu tot 525.000 in 2015.
Het merendeel van deze gezinnen zal uit een moeder met kinderen bestaan. „Het zijn de moeders die voor deze kinderen de vaste kern blijven vormen in een informeler patroon van gezinsvorming”, zegt de hoogleraar. „Het patroon lijkt steeds meer op het Caraïbisch patroon dat ook via de Surinaamse en de Antilliaanse bevolking naar Nederland is gekomen.”
Forse groei aantal eenoudergezinnen
In de afgelopen jaren bleef het aantal gezinnen met kinderen vrijwel constant, maar is het aantal eenoudergezinnen sterk toegenomen. Deze toename was vooral groot onder allochtonen. Van de Antilliaanse vrouwen van rond 40 jaar waren er vier op de tien alleenstaande moeders.
In vijf jaar 60 duizend eenoudergezinnen erbij
In de afgelopen vijf jaar is het aantal eenoudergezinnen toegenomen van 384 duizend naar 444 duizend. Het aantal gezinnen met twee ouders bleef in dezelfde periode met ruim 2 miljoen vrijwel ongewijzigd. Op 1 januari 2005 telde bijna 18 procent van alle gezinnen met kinderen één ouder. In een derde van de eenoudergezinnen is de ouder allochtoon. Onder Surinamers was het aantal eenoudergezinnen met 32 duizend het grootst, op afstand gevolgd door Antillianen/Arubanen en Turken met beide circa 13 duizend.
Eenoudergezinnen naar herkomst ouder, 1 januari 2005
Sterke toename onder Turken en Marokkanen
Het aantal Marokkaanse en Turkse eenoudergezinnen is nog betrekkelijk klein (9 duizend en 13 duizend), maar vertoont wel een zeer sterke groei. Sinds 2000 zijn de aantallen Marokkaanse en Turkse eenoudergezinnen met 46 en 42 procent toegenomen. Ook onder Antillianen was de toename met 28 procent bovengemiddeld. Lager dan gemiddeld was de groei onder Surinamers en autochtonen.
Aandeel alleenstaande moeders in de vrouwelijke bevolking, 1 januari 2005
Antilliaanse vrouwen vaak alleenstaande moeder
De kans op alleenstaand moederschap is het grootst onder Antilliaanse en Surinaamse vrouwen. Rond 40-jarige leeftijd zijn ruim vier op de tien Antilliaanse vrouwen alleenstaande moeder. Onder Surinaamse vrouwen is dit ongeveer een derde, en onder Turkse en Marokkaanse vrouwen van deze leeftijd een zesde. Het laagst is het aandeel alleenstaande moeders onder autochtone vrouwen. Van hen maakt rond 40-jarige leeftijd een op de twaalf deel uit van een eenoudergezin.
Aandeel kinderen in eenoudergezin, 1 januari 2005
Een op de acht kinderen in eenoudergezin
Van de ruim 3 miljoen kinderen tot 15 jaar die ons land telt, leven er 360 duizend ((12 procent) in een eenoudergezin. Onder jonge kinderen ligt dit aandeel lager, omdat eenoudergezinnen meestal ontstaan door echtscheiding. Van de Antilliaanse en Arubaanse kinderen leeft echter al bijna de helft vanaf de geboorte in een gezin met één ouder. Ook onder Surinaamse kinderen is dit aandeel hoog, met 41 procent. Onder autochtone kinderen geldt dit voor 9 procent.
Joop Garssen en Carel Harmsen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten