vrijdag, oktober 28, 2005

18. Artikel "Gelijkwaardig ouderschap" (Staatscourant)


Staatscourant nr. 208, woensdag 26 oktober 2005
Harry van Bommel en Joep Zander

In de discussie over de nieuwe wetsvoorstellen van minister Donner en kamerlid Luchtenveld wordt ook regelmatig de vraag gesteld of gelijkwaardig ouderschap, co-ouderschap, wel zo wenselijk is. Joep Zander en Harry van Bommel menen dat het kind wel gediend is met gelijkwaardig ouderschap en dat het wetsvoorstel van het VVD-Kamerlid Luchtenveld een stapje in de goede richting is. Als zaken na scheiding goed worden geregeld heeft dat een maatschappelijke uitstraling naar de gelijkwaardigheid van ouders binnen het gezin in het algemeen en bevordert dit de betrokkenheid van vaders bij de opvoeding en zorg.

De uitgangspunten voor gelijkwaardig ouderschap zijn terug te vinden in de internationale Verklaring van Langeac uit 1999. Gelijkwaardige ouders delen de opvoeding van hun kinderen, combineren op verantwoorde wijze zorg en arbeid terwijl overheden garanderen dat opvoedingsondersteunende voorzieningen beschikbaar en betaalbaar zijn. Een eventuele scheiding verandert niets aan de rechten en plichten van beide ouders. Op deze terreinen is er in ons land veel verbetering nodig. Nu het vaderschap zich mag verheugen in een nieuwe belangstelling is het goed om een aantal zaken die gelijkwaardig ouderschap in de weg staan nader te belichten.

Een belangrijk uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap is dat ouderschap uitsluitend is gebaseerd op de relatie kind-ouder, niet op de relatie tussen ouders onderling.

Kinderen zijn gediend met een aanwezige en betrokken moeder én vader. Kinderen met betrokken vaders hebben minder moeite met het maken van vrienden en lijken minder moeite te hebben met stressvolle situaties en functioneren effectiever in hun sociale omgeving. Kinderen die opgroeien zonder vader missen een wezenlijke factor in hun leven, dat kan leiden tot meer zelfmoord en criminaliteit. Per jaar verliezen minstens13.500 kinderen in ons land het contact met hun vader ten gevolge van een partnerscheiding, een zelfde aantal houdt een zeer miniem en/of slecht contact over. Het, toch al matige, omgangsrecht na een scheiding is wel wettelijk geregeld, maar in de praktijk zijn rechters niet gediend van dit recht. Daardoor loopt een groeiende groep kinderen het risico van schade in de ontwikkeling. Er is wetswijziging nodig om te komen tot een beter en vooral ook gelijkwaardiger verzorgingsrecht los van de status van de relatie tussen de ouders.

Gelijkwaardig ouderschap stelt dat de continuering van de opvoedingsrelatie tussen kind en beide ouders het enig denkbare humane perspectief is voor het kind. En het belang van dit perspectief is voor de veiligheid van het kind van een heel andere orde dan de eenheid van woonplaats. Het is niet erg dat kinderen op twee volwaardige woonplekken wordt opgevoed. Het kan zelfs een heel belangrijk pluspunt zijn als een kind de gelegenheid krijgt te ervaren dat er niet een opvoedingsstijl en opvoedingsomgeving is en dat vaders het dikwijls anders doen dan moeders. En hoe minder mensen zeuren over de veronderstelde, maar niet aangetoonde, gevaren hoe minder ze aan de orde zijn. Immers kinderen die twee woonplekken hebben bij voorbaat als kansarm bestempelen kan ertoe leiden dat ze als minderwaardig behandeld worden.

Gelijkwaardig ouderschap is geen rigide standpunt. Ieder ouderpaar zou goed moeten nadenken wat goed is voor het kind en wat past in de (ex-)gezinssituatie. Gelijke rechten voor ouders is wel de enig denkbare basis om beide ouders onvoorwaardelijke opvoedingsverantwoordelijkheid te laten dragen. Dat betekent dat beiden de plicht en het recht hebben om gelijkwaardig aan de opvoeding deel te nemen. Bij gebrek aan enige overeenkomst kan dat betekenen dat er ook kwantitatief een 50-50 verdeling van de zorg plaatsvindt. Deze wettelijke en juridische basis voor gelijkwaardig ouderschap geeft ouders juist een veilige uitgangspositie om gezamenlijk tot een bij hun situatie passende oplossing te vinden. Dit voorkomt schade voor het kind dat anders moet kiezen tussen vader of moeder en wordt opgescheept met een georganiseerd gebrek aan respect voor ouderschap en integriteit.

Vaders die invulling willen geven aan gelijkwaardig ouderschap lopen in de praktijk ook tegen andere hindernissen aan dan de discriminerende familierechtpraktijk alleen. “De lokale overheid moet vaders steunen in hun zorgtaken door instellingen zoals consultatiebureaus te stimuleren vaders serieus te nemen als opvoeders. Werkende ouders dienen, net als in Denemarken, door bedrijven een contract te worden aangeboden waarin de werkuren worden aangepast aan de schooltijden van de kinderen.” Deze aanbevelingen van de Nederlandse Gezinsraad (het gezinsparlement) zijn onder de aandacht van de politiek gebracht maar er is helaas weinig aandacht aan geschonken. Inmiddels is het volgens het CBS een feit dat de dubbele (zorg plus werk) belasting voor vaders inmiddels groter is dan die voor moeders.

Media bevestigen dikwijls het beeld van de onhandige en secundaire rol van de vader. De autonome kracht van het vaderschap wordt zelden in beeld gebracht en achtergronden van vaderproblemen zijn erg onderbelicht. Gedegen wetenschappelijk onderzoek wordt zelden gedaan en in de kritiek op gelijkwaardig ouderschap wordt verder geborduurd op sentimenten en mythes die met de werkelijkheid weinig hebben uit te staan. Een van de ergste mythes is dat vaders zouden opkomen voor zichzelf in plaats van voor hun kinderen.

Voor vaders, al dan niet in een huwelijkse relatie, is er een wereld te winnen. Maar juist ook de samenleving en kinderen kunnen een verloren wereld van vaderschap herwinnen. Elk kind heeft een vader en een moeder en elk kind heeft recht op onvoorwaardelijke zorg van beide ouders.

Harry van Bommel is politicoloog en tweede kamerlid voor de SP
Joep Zander is pedagoog, van hem verschijn binnenkort het boek: Gemist Vaderschap

Geen opmerkingen:

Een reactie posten