maandag, april 23, 2012

537. Het echec van de Wet op het Voortgezet Ouderschap Na Scheiding (2009) bij de aanpak van ouders die de andere ouder buitensluiten of vervreemden van de kinderen na een scheiding

Peter Tromp


Peter van Straeten - Jullie papa is helemáál niet lief!

Richard Gardner zelf heeft in zijn lezing van 1998 in de Grote Kerk van Breda vanuit zijn jarenlange ervaring als getuige-deskundige in Amerikaanse familierechtzaken reeds gesteld, dat een effectieve herstelaanpak van de nu na scheiding zo veelvuldig voorkomende oudervervreemding en buitensluiting van de kinderen van hun andere ouder door kwaadwillende “verblijfsouders”, c.q. ouders waaraan door de rechter het (hoofd)verblijf van de kinderen werd toegewezen (veelal moeders, maar ook vaders), eigenlijk alleen goed mogelijk is wanneer deze herstelaanpak ook ingezet wordt met maatregelen door de familierechter.

Daarbij heeft Gardner met name het middel van de Contraire Gezagswijziging of de Contraire Zorgtoewijzing genoemd als beste optie. Het kind wordt daarbij onder het gezag en/of de zorg geplaatst van die ouder die het best in staat moet worden geacht om het contact en goede relaties van het kind met de andere ouder te stimuleren en bevorderen.

Het voorstel om de concrete maatregel van de Contraire Gezagswijziging of de Contraire Zorgtoewijzing als maatregel op te nemen in de Wet op het Voortgezet Ouderschap Na Scheiding van 2009 heeft het echter niet gehaald.

In plaats daarvan is bij de wetswijziging op het Voortgezet Ouderschap Na Scheiding uit 2009 bij het ouderlijk gezag in BW1:Art. 247, lid 3 alleen nog de volgende wetstechnisch vage – want in de lucht hangend en niet aan enige maatregel (gezagswijziging) van de rechter verbonden en daarmee zonder enige consequentie als een ouder niet meewerkt – formulering opgenomen:
BW1:Art. 247, lid 3.
Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.
Terwijl daarnaast in BW1:Art. 251a lid 1a wel tevens het zgn. “Klemcriterium” van mv. Quik-Schuit c.s. (SP-Senator en lobbyiste voor verblijfsmoeders) in de wetswijziging werd toegevoegd en opgenomen, die wetstechnisch wel onmiddelijk tanden meekreeg en aan (buitensluitings)maatregelen van de rechter (nl. gezagswijziging en ontheffing uit het gezag) werd verbonden:
BW1:Art. 251a lid 1.
De rechter kan na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed op verzoek van de ouders of van één van hen bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen
Het betreft hier eigenlijk de aloude en al veel eerder in de jurisprudentie als volstrekt willekeurig afgeschafte subjectieve rechtspraktijk, waarin zorgouders in het verleden, door te stellen dat zij met de andere ouder niet overweg konden of wilden of met de andere ouder niet wilden of konden communiceren, het bij rechters voor elkaar kregen dat die andere ouder buitengesloten werd en geen omgang kreeg met de kinderen. De subjectieve wensen en belangen van zorgouders werden hiermee boven de belangen van de betrokken kinderen op zorg van, en contact met, beide ouders gesteld.

Deze oude subjectieve en door de jurisprudentie afgeschoten rechtspraktijk heeft mv. Quik-Schuit echter in het nieuwe jasje van het “klemcriterium” gestoken en – daarmee de klok terug draaiend – opnieuw weten in te voeren bij een slapend parlement. Daarmee heeft Quik-Schuit (SP-Senator) het in 2009 voor elkaar gekregen dat de door de politiek gewenste bevordering van het contact met beide ouders en het aanpakken van conflict zoekende en vervreemdende zorgouders in de wet volledig tandeloos zijn gebleven, terwijl tegelijkertijd aan de conflict zoekende en vervreemdende ouders zelf in de wet de verscheurende tanden van het “Klemcriterium” zijn aangeboden. Het enige wat deze ouders nog (opnieuw) hoefden te doen was weer structureel ruzie zoeken met de andere ouder en alle medewerking en communicatie weigeren om de rechters opnieuw te doen besluiten tot buitensluiting van de andere ouder middels zorg-, omgangs- en gezagsontneming “omdat het kind klem of verloren zou dreigen te geraken tussen de beide ouders”.

Voila, het hele echec van de wetswijziging “Voortgezet Ouderschap na Scheiding” uit 2009 in een notendop ! Hoe het parlement (Tweede en Eerste Kamer) heeft zitten slapen bij de coup van Quik-Schuit c.s.




2 opmerkingen:

  1. Een van de redenen waarom ik niet zal stemmen in dit land dat zich nog Rechtsstaat voor kinderen durft te noemen ook..........

    BeantwoordenVerwijderen