Afschaffing vaderschap na 5 jaar door Verdonk door de rechter veroordeeld
Een vader wil zijn zoon uit Turkije naar Nederland laten komen aangezien de moeder, van wie de vader gescheiden was, is overleden.
De vreemdelingendienst IND van Minister Verdonk wijst de aanvraag echter af, omdat de scheiding tussen vader en zoon langer heeft geduurd dan vijf jaar. De IND is van mening dat dan geen sprake meer is van 'feitelijk behoren tot het gezin' in de relatie tussen een vader en zijn zoon.
Het Nederlandse vreemdelingenrecht zegt namelijk dat als een ouder en kind langer dan vijf jaar gescheiden leven er geen sprake meer is van een gezinsverband. Volgens de rechter is die beleidsregel echter in tegenspraak met EU Richtlijn 2003/86/EG.
Verdonk in beroep in zaak gezinshereniging
NU; Uitgegeven: 28 december 2005 15:39
AMSTERDAM - Minister Verdonk tekent beroep aan tegen de uitspraak van de rechter in een herenigingszaak. Dat zegt woordvoerder Anroud Strijbis van Justitie. Vorige week bepaalde de rechtbank in Haarlem dat het beleid van de Nederlandse overheid strenger is dan een Europese richtlijn voorschrijft. Het effect van de uitspraak kan zijn dat Nederland soepeler moet zijn als uit het buitenland afkomstige mensen familieleden willen laten overkomen.
Een klacht van een man die zijn zoon uit Turkije wilde laten komen was aanleiding voor de uitspraak. Die aanvraag werd afgewezen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De dienst is van mening dat in de relatie tussen de man en zijn zoon geen sprake was van 'feitelijk behoren tot het gezin'. Het Nederlandse vreemdelingenrecht zegt dat als een ouder en kind langer dan vijf jaar gescheiden leven er geen sprake meer is van deze situatie. Volgens de rechter is die regel te strikt.
De door de IND gehanteerde regel is opgenomen in het zogeheten Vreemdelingenbesluit. In deze wettelijke regeling zijn de voorwaarden verzameld die Nederland stelt aan toelating van buitenlanders.
Nederlands beleid gezinshereniging in strijd met EU-richtlijn
Rechtbank Haarlem; LJ Nummer AU8416; 27 december 2005
Een vader wil zijn zoon uit Turkije naar Nederland laten komen aangezien de moeder, van wie de vader gescheiden was, is overleden. De IND van Minister Verdonk wijst deze aanvraag af omdat de scheiding tussen vader en zoon langer heeft geduurd dan vijf jaar. In het nationale vreemdelingenbeleid is opgenomen dat de feitelijke gezinsband dan is verbroken.
De advocaat van de vader doet een beroep op de richtlijn 2003/86/EG van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging en stelt dat het nationale beleid op dit punt in strijd is met de richtlijn.
De rechtbank behandelt verschillende vragen zoals of er een beroep kan worden gedaan op de richtijn, of het ter zake doende artikel van de richtlijn rechtsstreekse werking heeft en tenslotte of het nationale beleid in overeenstemming is met de richtlijn. Deze laatste vraag wordt door de rechtbank ontkennend beantwoord:"het vorenstaande leidt tot de conclusie dat verweerder artikel 16, eerste lid, onder b, van de richtlijn niet juist in het nationale recht heeft omgezet en verweerder het beleid, voorzover daarin in beginsel wordt aangenomen dat de feitelijke gezinsband tussen de ouder en kind is verbroken, indien de scheiding langer dan vijf jaar heeft geduurd, buiten toepassing had dienen te laten".
Richtlijn 2003/86/EG:
De richtlijn bevat gemeenschappelijke minimumregels met betrekking tot het recht op gezinshereniging van derde landers: dat zijn mensen die wettig in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) verblijven, maar onderdaan zijn van een land buiten de EER. De richtlijn krijgt veel kritiek, onder meer vanuit het Europees Parlement, omdat ze het recht op gezinshereniging zeer sterk beperkt. Zo kunnen kinderen van niet-EER-onderdanen zich maar tot de leeftijd van twaalf jaar onvoorwaardelijk herenigen met hun ouder(s). De wettigheid van de richtlijn wordt aangevochten bij het Europees Hof van Justitie.
Nederlandse behandelgeschiedenis EU Richtlijn 2003/86/EG
De richtlijn (2003/86/EG) is op 3 oktober 2003 gepubliceerd in Pb EU L251.
De richtlijn gezinshereniging stond geagendeerd als hamerstuk tijdens de Interne Marktraad van 22 september 2003. Document 10755/03 add1 bevat de Nederlandse verklaring bij de richtlijn:
"Nederland verklaart met nadruk dat de richtlijn inzake het recht op gezinshereniging zodanig moet worden geïnterpreteerd dat er sprake is van volledige eerbiediging van het familie- en gezinsleven. De richtlijn dient dan ook conform artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te worden toegepast."
Op 3 juni 2003 heeft de Eerste Kamer instemming onthouden, tenzij de minister bereid zou zijn een verklaring af te leggen inzake toepassing van de richtlijn conform artikel 8 EVRM.
Op 2 juni 2003 werd een antwoord ontvangen van minister Verdonk, waarin zij bepleit alsnog instemming te verlenen aan de ontwerprichtlijn.
Op 6 mei 2003 heeft de bijzonder commissie voor de JBZ-Raad van de Eerste Kamer besloten minister Nawijn uit te nodigen voor een overleg op 13 mei 2003 over deze ontwerprichtlijn. Na evaluatie van dit overleg heeft de bijzondere commissie voor de JBZ-Raad een brief aan minister Nawijn gezonden waarin de wens van een aantal leden is overgebracht te pogen alsnog een verwijzing naar artikel 8 EVRM (bepaling over 'familylife') in de richtlijn op te doen nemen.
In de JBZ-Raad van 27/28 februari 2003 werd een politiek akkoord bereikt na drie jaar uiterst moeizame onderhandelingen. Het compromis op de nog uitstaande knelpunten is in document 6912/03 MIGR 16 neergelegd. De twee knelpunten die voor Nederland bestonden, namelijk de verhoging van de huwelijksleeftijd boven de wettelijke meerderjarigheidsgrens (artikel 4 lid 5) en opname van het zogenaamde nareiscriterium voor vluchtelingen (artikel 12 lid 1), zijn in het compromis op voor Nederland positieve wijze opgelost.
Tijdens een AO in de Tweede Kamer op 26 maart 2003 werd vooral gesproken over het integratievereiste voor kinderen boven de 12 jaar en de naar 21 jaar opgetrokken leeftijdsgrens. Beide Kamers hebben nog niet ingestemd.
In de laatste tekstversie (6912/03) zijn vooral nog teksten opgenomen die in de preambule of de raadsverklaring zullen worden opgenomen. O.a. de bepaling dat de richtlijn ook van toepassing kan zijn op gezinnen die in hun geheel worden toegelaten, dat de lidstaten toegang kunnen weigeren (bij toekomstig vrij verkeer voorlangdurig gevestigde derdelanders: zie dossier 2.2.5) aan niet-huwelijkse partners die i.h.k.v. gezinshereniging door een `ruimhartige' lidstaat zijn toegelaten. Verduidelijking van de mogelijke integratietoets voor kinderen ouder dan 12 twaalf jaar. Expliciteren openbare orde-criterium: Het huldigen van extremistische doelstellingen of het behoren tot c.q. steunen van een vereniging die steun verleent aan het internationale terrorisme kan reden vormen gezinshereniging te weigeren.
Op 2 mei 2002 heeft de EC wederom een aangepaste ontwerprichtlijn gepubliceerd, na eerdere voorstellen op 1 december 1999 en 10 oktober 2000. De EC maakt melding van moeizame onderhandelingen in de JBZ-Raad. In de nieuwe tekst werd rekening gehouden met reeds bereikte compromissen in de Raad.
zaterdag, december 31, 2005
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten