maandag, juli 02, 2007

156. Het onderscheid vervaagt - Stand van het land: de seksen (Maandagbijlage van de Volkskrant van 25 juni 2007 onder redactie van Dorien Pessers)

De Volkskrantbijlage van maandag 25 juni 2007 kreeg als titel mee "Het onderscheid vervaagt. Stand van het land: de seksen" en stond onder redactie van Dorien Pessers, in 1987 een van de oprichters van het Clara Wichmann instituut en momenteel ondermeer hoogleraar rechtstheorie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.

Klik op het plaatje voor een eenmalige vergrote weergave van het artikel.

In haar redactionele artikel spreekt Dorien Pessers zorg uit over een aantal maatschappelijke ontwikkelingen en uitwassen die het gevolg zijn van een doorgeschoten feminisme.

1. Achterblijvende leerprestaties van jongens in het onderwijs
In aansluiting op rector magnificus Steven Lamberts van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) in zijn Dies Natalis rede van 2005 spreekt nu ook Dorien Pessers haar grote zorg uit over de achterblijvende leerprestaties van jongens in het gefeminiseerde onderwijs.

Dorien Pessers schrijft: "De socialisering van jongens is tot aan hun volwassenheid vooral in handen van vrouwen gekomen. Vrouwen ontkennen liever het driftleven van jongens dan dat zij hun leren hun driften te beheersen en te sublimeren. Vrouwen begeleiden leerlingen liever dan dat zij deze krachtig leiden. De omstreden onderwijsmethode van het nieuwe leren -waarin het autoritaire docent-leerlingmodel is afgeschaft ten behoeve van een horizontaal model van coaching- zijn typisch vrouwelijke methoden. Het wekt daarom geen verbazing dat steeds minder mannen in het onderwijs willen werken. Dat de schoolprestaties van jongens achterblijven bij die van meisjes, en dat ook steeds minder jongens voor exacte vakken kiezen, kan mede verklaard worden door hun socialisering in een gefeminiseerd onderwijssysteem."

2. Doorgeschoten familierecht ten gunste van vrouwen in de private sfeer
Al veel eerder in haar opinieartikel "Big mother - Vaders doen er niet toe, kinderen zijn de dupe: de macht van moeders is grenzeloos" in NRC Handelsblad van 20 december 2003 sprak Dorien Pessers grote zorg uit over het doorgeschoten familierecht.

Dorien Pessers schreef toen: "Vrouwen beslissen van wie ze kinderen willen krijgen en of ze nog iets met de verwekker te maken willen hebben. Het doorgeschoten familierecht richt zich niet meer op gezinnen maar op individuen, ten koste van vaders en vooral kinderen.

In het familierecht van veel Europese landen hebben zich in de afgelopen vijfentwintig jaar revolutionaire veranderingen voltrokken. Niet het klassieke heteroseksuele gezin is nog de hoeksteen van het familierecht, maar het individu dat naar eigen seksuele en morele voorkeur bepaalt of en hoe het een gezin zal stichten: heteroseksueel of homoseksueel, biologisch of kunstmatig, tijdelijk of duurzaam. Door de opmerkelijke snelheid van de veranderingen ontstaat de indruk dat er van maatschappelijke consensus sprake was. Die indruk is onjuist. Het was vooral - in de woorden van de Franse sociologe Evelyne Sullerot - de ,,bulldozergeneratie van `68'' die, eenmaal aan de macht, deze veranderingen wist af te dwingen. Deze generatie gaf blijk van een aversie tegen het traditionele gezin, dat onderdrukkend voor vrouwen en kinderen, reactionair en `systeembevestigend' werd gevonden. Niet het verschil, maar de gelijkheid tussen de seksen zou uitgangspunt van het familierecht moeten worden. Niet institutionele dwang, maar persoonlijke keuzevrijheid, niet onmondigheid, maar mondigheid van kinderen. Persoonlijke, seksuele en relationele zelfbeschikking werden de nieuwe beginselen van het familierecht.

In Nederland vond de ik-generatie vooral in D66 een politieke partij die van individuele zelfbeschikking haar pointe d'honneur maakte. Buiten het parlement was het de rechterlijke macht die voor de `doorbraakjurisprudentie' zorgde. Het rechtspolitiek activisme ging gepaard met dédain voor degenen die zich op het traditionele, op bloedverwantschap gebaseerde, gezin beriepen. Niet de bloedband, maar liefde en verantwoordelijkheid maakten iemand tot ouder. Ook mocht nauwelijks worden gewezen op het belang van vaders voor de socialisatie van kinderen; dat zou een verkapt pleidooi voor herstel van het patriarchale gezin inhouden. Hetzelfde gold voor het belang van het kind: ook dat werd als een heimelijk reactionair argument afgedaan. Zelfs een beroep op het belang van het gezin als zodanig werd als not done beschouwd. Kortom, elk belang dat het individu in zijn vrijheid zou beperken, werd als niet terzake doende van tafel geveegd.

Aldus werd het familierecht gedemonteerd en aangepast aan de verlangens van seksuele en relationele zelfbeschikkers. Van de institutionaliserende en symboliserende functie van het familierecht is weinig over. Steeds meer lijkt het familierecht op een gereedschapskist waarmee burgers - mede dankzij de medische biotechnologie - hun eigen verwantschapsrelaties en stambomen in elkaar kunnen knutselen.

Tot een jaar of vijfentwintig geleden was de kern van het familierecht het huwelijk. Antropologisch gezien een buitengewoon intelligent instituut. Het huwelijk smeedt immers niet alleen, via een horizontale as, een man en vrouw aaneen (en daarmee twee families), maar ook, via een verticale afstammingsas, de generaties. Huwelijk en afstamming hangen dus onverbrekelijk samen. Kinderen worden vanaf hun geboorte ingevoegd in een duurzaam en genealogisch verband dat identiteit, veiligheid en zekerheid verschaft. Dit genealogische systeem is een referentiesysteem, dat het leven van het kind in een - zowel naar het verleden als naar de toekomst gericht - tijdsperspectief plaatst. Het bestaan van het kind verwijst naar het leven van zijn voorouders, zijn ouders en naar zijn eigen plaats in de keten van generaties.

In het nieuwe familierecht ontbreekt de aandacht voor dit institutionele karakter van het huwelijk, dat zo bevorderlijk is voor de onvoorwaardelijke invoeging van kinderen, voor hun identiteit en voor de familiale cohesie. Huwelijkse en niet-huwelijkse vormen van ouderschap zijn vrijwel aan elkaar gelijk gesteld.

Deze juridische gelijkwaardigheid kan echter niet verhullen dat grote ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, tussen vaders en moeders, en tussen kinderen is ontstaan. Het is de zelfbeschikkende moeder die bepaalt of en zo ja onder welke voorwaarden zij een man zal toelaten tot het vaderschap. Kiest zij voor een vaste relatie met een man en staat zij toe dat hij het kind erkent? Of kiest zij voor een one night stand in de hoop dat daaruit een kind zal worden geboren? Kiest zij voor een relatie met een vrouw met wie zij door middel van spermadonatie een kind krijgt? Staat zij toe dat haar vriendin het kind adopteert? Of kiest zij ervoor alleen een kind te krijgen, van een anonieme spermadonor, of van een bekende spermadonor, aan wie zij nu en dan omgang met het kind toestaat? In het nieuwe familierecht lijkt de macht van de ongehuwde moeder grenzeloos.

Buiten het huwelijk is er geen man die vanzelfsprekend de juridische vader wordt over het kind dat hij heeft verwekt. Zelfs niet nu dankzij DNA-onderzoek het biologische vaderschap met honderd procent zekerheid is vast te stellen. Sterker nog, op hetzelfde moment is sprake van een bizarre fragmentatie van het vaderschap. Het familierecht kent inmiddels twaalf categorieën vaders: de biologische, de sociale, de juridische vader; de stiefvader, de adoptievader, de stiefouderadoptievader; de verwekker, de verwekker die als partner toestemming heeft gegeven voor kunstmatige inseminatie; de anonieme spermadonor, de bekende spermadonor, de goed bekende spermadonor; en ten slotte de dode vader met wiens ingevroren sperma post mortem een kind is verwekt."

De zorg van Dorien Pessers over een volstrekt ten gunste van vrouwen doorgeschoten matriarchaal familierecht is niet verdwenen. Nu schrijft zij: "Was de gezinssfeer altijd al de plaats waar vrouwen de feitelijke macht konden uitoefenen, inmiddels hebben zij daartoe ook de juridische mogelijkheden. Echtscheiding wordt in veruit de meeste gevallen door vrouwen aangevraagd. De kinderen worden in de meeste gevallen aan de moeders toegewezen. Buiten het huwelijk bepalen vrouwen wie zich de vader van hun kind mag noemen, als zij al een vader voor hun kind wensen. De angst van mannen om hun kinderen te verliezen als zij door hun vrouw worden verlaten, leidt niet zelden tot een welhaast vrouwelijke inschikkelijkheid bij mannen."

3. Geseksualiseerde cultuur in de publieke ruimte waarin seksualiteit en voortplanting ontkoppelt zijn
Ook de ontkoppeling van voortplanting en seksualiteit en de uitwassen daarvan in de cultuur en de publieke ruimte ontmoeten bij Dorien Pessers terecht veel kritiek.

Zij schrijft daarover: "De ontkoppeling van voortplanting van seksualiteit heeft ook voor vrouwen de rol van seksualiteit veranderd en tot een zelfstandige bron van lust en plezier gemaakt. De seksualisering van onze cultuur wordt zeker niet alleen door mannen veroorzaakt. Vrouwen blijken als producent en consument van harte deel te nemen aan de pornocultuur, vaak zelfs zo platvloers dat de Amerikaanse journaliste Ariel Levy van female chauvinist pigs spreekt."

Zie ook:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten