zondag, oktober 22, 2006

98. Sociale huisvesting en gelijkheid van ouders na scheiding in België

De Belgische krant De Avond (Le Soir); Vertaling uit het Frans door Peter Tromp (Vader Kennis Centrum); 19-06-2006

De Belgische krant „De Avond“ (Le Soir) deed afgelopen juni mededeling van het wetsontwerp op de ouderlijke gelijkheid na scheiding dat door Minister van Justitie Laurette Onkelinx wordt ingediend. Het artikel, ondertekend door Francis Dubois, wees er toen op dat, binnenkort, de Belgische familierechters die zich over scheidingsgevallen moeten uitspreken het egalitaire en gedeelde onderdak van de kinderen bij beide ouders zullen moeten bevoorrechten. De alternerende zorg over en het verblijf van de kinderen bij beide ouders zal dan in België het standaard verwijzingsmodel zijn geworden. In dat verband vraagt gedeputeerde en loco-burgemeester Didier Gosuin in België aandacht voor de benodigde aanpak van de gevolgen van deze wet voor de sector van de sociale huisvesting.

Momenteel voorziet de Belgische sociale huisvestingswetgeving in het geval dat ouders de zorg en het verblijf van de kinderen niet hebben, nog uitsluitend in de mogelijkheid tot „extra woonoppervlakte toewijzing“ wanneer zij wel bezoekrecht hebben: het recht op extra woonoppervlakte in de sociale huisvesting blijft daarbij beperkt tot toekenning van maximaal een extra kamer. „Voordat men echter voor toekenning van een extra kamer in aanmerking komt, moet men zijn claim eerst onderbouwen middels het tonen van een tot omgangsrecht strekkende beschikking van de rechter”, onderstreepte Didier Gosuin. Het is de geschiedenis van de slang die zich in zijn eigen staart bijt. Hoe kan een ouder bij de rechter naar voren brengen dat hij over adequate huisvesting beschikt voor afgewisselde zorg voor en verblijf van zijn kinderen, als de bestaande regels in de sociale huisvesting eerst vereisen dat hij een beschikking van de scheidingsrechter moet tonen om zijn claim op de daarvoor benodigde (ruimere) huisvesting te kunnen effectueren?

Behalve dit probleem van volgtijdelijkheid, is Didier Gosuin van mening dat de extra ruimtetoewijzing, die nu tot maximaal een kamer beperkt blijft, door de nieuwe wetgeving achterhaald is geworden: het bestaande recht op een aanvullende kamer is immers onvoldoende afgestemd en aangepast op toekomstige gevallen van alternerende zorg voor en verblijf van meerdere kinderen. De afgevaardigde onderstreept daarbij bovendien nog eens het probleem van de vermindering van huurprijs in verband met het aantal afhankelijke kinderen waarvoor men zorgt. Zonder pasklare oplossingen in handen te hebben, wijst Gosuin op de dringende noodzaak om zich over deze kwestie te buigen. „Hij wijst er op dat het niet de eerste keer is dat federale wetgeving ook repercussies en gevolgen heeft op regionaal en plaatselijk niveau“. «Als men nu niet in beweging komt om tijdig op de nieuwe wetgeving in te spelen, dan zal de sociale huisvestingssector later geconfronteerd worden met de gevolgen daarvan in de vorm van geschillen, processen en schadeclaims van getroffen ouders.». Didier Gosuin heeft in het Brusselse Parlement daarom hierover reeds verschillende interpellaties gehouden. Tevergeefs. Hij is nu van mening dat de urgentie zo groot is geworden dat hij de alarmbel luidt. Hij stelt voor om de reglementering voor sociale huisvesting uit te breiden en aan te passen aan de reële toekomstige situatie van families en daarbij over te gaan tot tijdige toekenning en toewijzing van adequate sociale huisvesting voorafgaand aan een beslissing van de scheidingsrechter (met het risico dat na een rechterlijke beschikking correcties nodig kunnen zijn). De afgevaardigde acht het eveneens wenselijk dat er nu een echt debat over de mobiliteit binnen de sociale huisvesting in België van de grond komt.

© België; De Avond (Le Soir) 2006

Geen opmerkingen:

Een reactie posten