In zijn Dies Natalis rede van 2005 sprak de rector magnificus Steven Lamberts van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) zijn grote zorg uit over de situatie en positie van mannen en jongens in het Nederlandse onderwijs en aan universitaire opleidingen.
De titel van deze rede was "De 'gender-paradox' in de studentenpopulatie van de Erasmus Universiteit Rotterdam". In zijn rede signaleert Lamberts dat jongens minder vaak kiezen voor hoger onderwijs. Bovendien presteren zij, eenmaal op de universiteit, slechter dan de meisjes.
Een veelzeggend citaat uit deze rede was: "Dames en heren, het opleidingsniveau van de Nederlandse man hapert, we hebben een groot probleem."
Lamberts suggereert dat de oorzaak mogelijk ligt in de wijze waarop het onderwijs georganiseerd en gegeven wordt. Mannen en jongens voelen zich nu onvoldoende door een (gefeminiseerde) vormgeving van het onderwijs aangetrokken stelt hij vast. Zij hebben juist meer storm en drang, hebben meer behoefte aan structuur, doe-activiteiten, sociale interactie en aan uitdaging. Hij roept op daar meer aandacht aan te besteden.
Naderhand ontstond veel ophef over deze rede onder de universiteitspopulatie van de Erasmus Universiteit en werd de rector magnificus tot een aanvullende stellingname genoodzaakt waarin hij publiekelijk verklaarde juist "open te staan voor debat over de verbetering van de positie van vrouwen aan zijn universiteit."
Zie voor deze dies-rede en de naderhand afgegeven aanvullende verklaring hieronder.
drs. Pieter Tromp
Vader Kennis Centrum
----------------------------------------
De "gender paradox" in de studentenpopulatie van de Erasmus Universiteit Rotterdam
Welkom bij de 92e dies natalis van de Erasmus Universiteit Rotterdam
.
De OECD rapporteert dat het opleidingsniveau van de Nederlandse bevolkingsgroep van 50 jaar en ouder zich international in de kopgroep van de allerbeste landen in de wereld bevindt. Dit is echter geheel anders voor het opleidingsniveau van de huidige 25- tot 34-jarigen. Nederland is hier anno 2005 door vele landen ingehaald en onze positie gaat verder achteruit.
Het Nederlandse onderwijs bevindt zich in een crisis en het dal lijkt nog niet bereikt. Gelukkig ontstaat langzamerhand wel het besef dat deze crisis een effect zal hebben op de economie en dus op onze welvaart.
De OECD stelt vast dat het grote omslagpunt rondom 1995 plaatsvond en dat de gemiddelde opleidingskwaliteit sedertdien steeds verder afnam. Deze waarneming is algemeen bekend, maar trekt weinig belangstelling van onze politici en beleidsmakers. Ik wil vandaag uw aandacht vragen voor een tweede aspect van deze daling in het opleidingsniveau van de Nederlandse beroepsbevolking, namelijk een "gender paradox".
In de laatste 15 jaar is het aantal uitgereikte Havo-diploma’s ongeveer constant, terwijl het aantal VWO diploma’s in deze periode geleidelijk met bijna 25% daalde, van 32.000 in 1990 naar ongeveer 24.000 in 2002, overigens recent wel met een lichte neiging tot stijging. In 1990 slaagden er iets meer jongens dan meisjes, maar in de daaropvolgende periode daalde het aantal VWO diploma’s voor jongens. Op dit moment is de verdeling ongeveer 55% meisjes en 45% jongens.
Deze gender verandering komt ook naar voren in de aanmelding bij het hoger onderwijs: 41.000 jongens en 46.000 meisjes startten per 1 september van dit jaar in het HBO en bij de Nederlandse universiteiten is dit verschil iets kleiner: 18.000 jongens tegen meer dan 20.000 meisjes.
Het probleem wordt nog verder versterkt doordat er tijdens de universitaire studie opnieuw een groot verschil optreedt. Het overall studierendement in het wetenschappelijk onderwijs vertoont bij jongens na 8 jaar een dalende tendens en bedraagt nu nog maar 54%, terwijl het bij vrouwelijke studenten stijgende is en nu na 8 jaar 67% bedraagt.
Dames en heren, het opleidingsniveau van de Nederlandse man hapert, we hebben een groot probleem.
Wat is hier aan de hand. Zijn vrouwen slimmer dan mannen? Dat zeker niet. In de British Journal of Psychology wordt deze maand een grote studie gepubliceerd, uitgevoerd in de Universiteit van Manchester waarin de uitkomst van 80.000 IQ testen wordt geanalyseerd. Mannen hebben een gemiddeld hoger IQ dan vrouwen. Het gaat om een verschil van gemiddeld 5 punten. Naarmate vanaf het 14e jaar het intelligentie quotiënt toeneemt, groeit de kloof tussen mannen en vrouwen. Twee keer zoveel mannen als vrouwen hebben een IQ van 125 punten, 3 maal zoveel mannen hebben een IQ boven de 130 en op het zogenaamde "geniale" niveau van 155 punten staan tegenover elke vrouw meer dan 5 mannen.
Hoe anders is de praktijk wanneer we kijken naar de toelating in het eerste jaar van de geneeskunde opleidingen in Nederland. Deze geschiedt zoals u weet door een gewogen loting. Zowel in de lotingsklasse A met een gemiddeld VWO eindexamencijfer van 8 of hoger als in de klasse B met een gemiddeld eindexamencijfer tussen de 7½ en 8 vinden we bijna 2½ maal zoveel meisjes als jongens. Dit leidde er mede toe het aandeel vrouwelijke eerstejaarsstudenten in de geneeskunde in Nederland stapsgewijs steeg naar 68%. Wie op het VWO hard studeert maakt meer kans op hogere cijfers en krijgt daarmee ook meer kans in de lotingsprocedure voor geneeskunde. Meisjes van 17 en 18 jaar lijken ambitieuzer en gemotiveerder, maar zijn niet noodzakelijkerwijs intelligenter dan hun mannelijke leeftijdsgenoten, getuige het zojuist geciteerde onderzoek van de Universiteit van Manchester. Deze gegevens nopen mij er dan ook toe mij te verzetten tegen selectie aan de poort op basis van alleen eindexamencijfers. Het creëert een onnodige barrière voor jonge mannen in het wetenschappelijk onderwijs welke niet op het IQ gebaseerd lijkt.
De grote verschillen in het rendement van het onderwijs in de universiteit bewijst dat wij er niet in slagen om mannen en vrouwen in gelijke mate te interesseren om zich voor te bereiden op kennisintensieve functies. Dit is een ernstige situatie voor Nederland als kennisland, een situatie welke zich ook begint voor te doen in het Verenigd Koninkrijk, maar veel minder duidelijk optreedt in de Verenigde Staten.
Wat kan hier aan de hand zijn. Studenten tevredenheids onderzoeken tonen dat vrouwelijke studenten stelselmatig een hogere waardering geven aan onze universiteit. Mannen zijn over de hele linie ontevredener.
Na het intreden van de pubertijd verlopen de effecten van het mannelijk geslachtshormoon op het zich ontwikkelende lichaam en geest bij vele jongens vaak zeer stormachtig. Daarbij staan onrust, behoefte aan beweging, seksuele activiteit en agressie centraal, terwijl concentratie en academische interesse op de tweede plaats komen.
In onze moderne maatschappij lijkt deze storm en drang van jonge mannen steeds meer gekoppeld aan het streven naar macht en geld. Dit komt naar mijn mening ook duidelijk tot uiting in de studiekeuze binnen de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Binnen de opleidingen Rechtsgeleerdheid, Sociologie, Psychologie, Geneeskunde, Historische en Kunstwetenschappen en Beleid en Management in de Gezondheidszorg is ongeveer 2/3 van onze studenten vrouw, met een variatie van 62% tot wel 78%. Echter in de Faculteit Economische Wetenschappen en de Rotterdam School of Management Erasmus University is dit precies andersom is, meer dan 70% van de studenten is van het mannelijk geslacht.
Binnen de Faculteit Geneeskunde steeg in de laatste 10 jaar het aantal meisjes van 52% naar 66%. Is de dalende interesse van de jongens gerelateerd aan de daling van de status, de macht of het inkomen van de arts? Is de stijging van het aantal meisjes gerelateerd aan interesse in de zieke mens of is het het effect van de gewogen loting waar de meisjes met het VWO examen veel beter uitkomen?
Gedurende de laatste 10 jaar blijft het aantal mannelijke studenten binnen de Faculteit der Economische Wetenschappen onveranderd boven de 70% en ook in de Rotterdam School of Management Erasmus University blijft bijna ¾ van de studenten man, zonder een tendens tot verandering.
Is deze keuze van een opleiding tot een beroep in de zaken- en bankwereld gerelateerd aan een behoefte op het lopen van risico’s, op uitzicht op veel geld en op potentiële macht in feite niet eenvoudig hormonaal bepaald?
At this moment I would like to change into the English language in order to also get the attention of our doctor honoris causa Dr. Thaler. Could it be that the choice predominantly made by male students to study business, management and/or economics at our university, is related to the unconscious wish to enter a world of money, power and the involved risks? And could this choice be related to the stormy testosterone-driven growth of the young male into adulthood?
Well ladies and gentlemen, there is indeed clear evidence that for example a person’s choice to make financially risky decisions is directly mediated via those parts in the human brain which also mediate sexual arousal and sex-drive. Researchers at Stanford University in California reported in the Journal Neuron in September of this year a very interesting study using magnetic resonance imaging which monitors brain activity. They asked a number of volunteers to complete a game in which they invested money in either stocks or bonds and monitored their returns. The researchers found that the area of the brain called the nucleus accumbens showed increased activity especially if the subjects made financially risky decisions. The accumbens, which is located near the place where the brain connects with the spinal cord has in other studies in man been closely connected to motivation for sex and sexual arousal. Activation of this brain region seems to be related to thinking something good is going to happen and getting excited about it. Where the business community and economists try to downsize the notion that emotion plays a role in decisions such as choosing a career or choosing investments, a study like this one demonstrates how these different types of emotions and motivations use a common pathway in the brain. This gives clear information about what moves especially men.
I cannot present valuable suggestions how we might convince more young men in the Netherlands to successfully complete the type of high school education which prepares for university. I also would not know how to convince more young Dutch men to enter university especially in those disciplines where they are now underrepresented and it is unclear to me how we can activate them to concentrate more on their studies thereby lowering the number of dropouts. It might help to create more social interactions throughout the study and a more pre-fixed scheme of activities throughout the week perhaps similar to the more American type of university system where sports and physical activity are often scheduled regularly throughout the week. My conclusion at this time, however, is that the Rotterdam School of Management and the Faculty of Economics are consistently successful in attracting on a yearly basis high numbers of male students. I want to emphasize that this is of crucial importance for our country as a knowledge society.
Let me end by congratulating RSM Erasmus University with its 35th birthday. I am extremely proud of its achievements.
----------------------------------------
In reactie op deze rede ontstond grote ophef onder de politiek correcte universiteitspopulatie van de Erasmus Universiteit. Rector magnificus Steven Lamberts zag zich daardoor achteraf gedwongen tot het afleggen van de volgende aanvullende verklaring waarin hij juist plechtig beloofde "open te staan voor debat over de verbetering van de positie van vrouwen aan zijn universiteit". Lees de achteraf afgelegde verklaring hieronder:
Reactie op berichten over diesrede Rector magnificus Steven Lamberts betreurt het dat zijn dies-rede "De 'gender-paradox' in de studentenpopulatie van de Erasmus Universiteit Rotterdam" ophef heeft veroorzaakt aan zijn universiteit. In de rede signaleert Lamberts dat jongens minder vaak kiezen voor hoger onderwijs. Bovendien presteren zij, eenmaal op de universiteit, slechter dan de meisjes. In een poging deze verschillen te verklaren, haalde hij o.a. een omstreden onderzoek aan over vermeende IQ-verschillen tussen mannen en vrouwen.
'Dat is een ongelukkige keuze geweest', erkent hij. 'Vrouwen doen het juist beter', aldus de rector. 'De dalende rendementen bij de mannen veroorzaken een probleem voor de Nederlandse kenniseconomie. Waar het om gaat, is dat iedereen die het hier niet haalt, een verlies is. Het is op geen manier mijn bedoeling geweest vrouwen te beledigen.'
Lamberts vindt het dalende aantal mannen in het hoger onderwijs een zorgelijke ontwikkeling. De doelstelling van de Nederlandse regering - in 2010 heeft 50% van de bevolking hoger onderwijs genoten - wordt zo niet gehaald. Nederland heeft zich hieraan wel verplicht bij het Lissabon-akkoord. Op dit moment zit Nederland met 40-42% hoger opgeleiden onder de afgesproken Europese norm.
De rector heeft aangegeven open te staan voor debat over de verbetering van de positie van vrouwen aan zijn universiteit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten