maandag, december 25, 2006

105. Het scheidings- en ontouderingsbeleid van de Haagse politici plaatst kinderen in een isolement en leidt tot kindermishandeling

Het scheidings- en ontouderingsbeleid van Haagse politici brengt kinderen in een gevaarlijk isolement en is mede-oorzaak van kindermishandeling, kinderverwaarlozing en kindermoord

Niet alleen de gezinsvoogd van Savanna was nalatig
De Gelderlander - Opinie - Door Wim Orbons - REAGEER - Woensdag, 20 december 2006


Kaarsen tijdens de stille tocht voor Savanna. Foto: ANP



















De gezinsvoogd van de vermoorde peuter Savanna wordt vervolgd. zij is echter niet de enige die verantwoordelijkheid draagt. Het opleidingsniveau van de voogden is te laag, stelt Wim Orbons. Hij pleit voor een grotere rol van huisartsen.

Na het recente drama in Apeldoorn, waar een alleenstaande moeder haar vijfjarig zoontje vermoordde, mocht iedereen weer zijn of haar mening geven over het functioneren van de kostenverslindende Bureaus Jeugdzorg. Opvallend is dat vrijwel niemand het niveau van de ‘kinderbeschermers’ aan de orde stelt.

Scheiding en het isolement van kinderen na scheiding door uitsluiting van (meestal) vader, gecombineerd met drank- en drugsgebruik, leiden per jaar in tienduizenden gevallen tot kindermishandeling en in tientallen gevallen tot kindermoord.

Kindermishandeling, kinderverwaarlozing en kindermoord komen veel vaker voor in stiefgezinnen (en in eenoudergezinnen) dan in intacte gezinnen. De kans dat een kind wordt vermoord is volgens enkele onderzoeken tientallen malen zo groot in een stiefgezin als in een intact gezin.

De hulp voor kinderen is veel te bureaucratisch georganiseerd en allerlei kinderbeschermers werken langs elkaar. Bovendien heerst er een cultuur waarin geldt: beter een onbekwame moeder dan geen moeder. De nieuwe wet op de jeugdzorg die in 2005 van kracht is geworden, had tot doel een einde te maken aan de situatie dat kinderen als Savanna tussen de mazen van het hulpverleningsnet doorglippen. Op papier wordt dan sneller en efficiënter gewerkt en zijn de ‘schotten’ tussen de vele instanties rond probleemgezinnen geslecht. Maar dat is een illusie. Er is niets fundamenteels veranderd.

De bestaande financieringsstromen zijn intact gelaten en de verschillende geldbronnen zijn juist mede oorzaak van de versnippering. Er is niet gesneden in voorzieningen, die zijn er nog steeds te veel. Nederland telt tientallen vormen van thuisbegeleiding voor gezinnen met probleemkinderen. Iedere instantie redeneert vanuit zijn eigen discipline en er is niet één partij die verantwoordelijk is voor het kind in een gezin waarin wordt ingegrepen of waar niet wordt ingegrepen ondanks gerede aanwijzingen daarvoor.

Na het drama in Roermond heeft staatssecretaris Ross-van Dorp de gezinscoach geïntroduceerd. Dit kan wat verlichting geven voor de ouders, omdat de coach contact onderhoudt met alle betrokken kinderbeschermers, maar lost (voor het kind) niets op. De door de inspectie voorgestelde case-manager is meer van hetzelfde en verandert niets aan de verkokering binnen kinderbeschermingsland.

De Inspectie en een aantal hoogleraren hebben nu ook eindelijk het kennisniveau van de kinderbeschermers aan de orde gesteld. De ‘jonge’ kinderbeschermer heeft een HBO-opleiding, maar die wordt onvoldoende geacht. Daarnaast mist deze jonge kinderbeschermer levens- en werkervaring. De ‘oudere’ kinderbeschermer heeft weliswaar meer ervaring, maar vaak nog minder opleiding: MBO. En uit deze laatste categorie zijn mensen vaak doorgestroomd naar leidinggevende- en directiefuncties.

Controle op het werk van kinderbeschermers is er nauwelijks. Rechters – juristen, zonder psychologische- of pedagogische kennis – nemen de adviezen klakkeloos over. Kinderbeschermers leggen rapporten van kinderpsychiaters naast zich neer en bepalen zelf wat goed is voor het kind, met als gevolg verkeerde hulpverleningstrajecten. Tientallen duizenden kinderen staan onder toezicht. Uit een grootschalig onderzoek in 2002 blijkt dat het met tweederde van de kinderen die onder toezicht staan, na verloop van tijd niet beter gaat. De uitkomst doet vermoeden dat een kind altijd nog beter af is bij pedagogisch onbekwame ouders, als die maar deskundige (intensieve) begeleiding krijgen.

Buiten de ouders hebben de schooljuffrouw (signaalfunctie) en de huisarts na de periode van het consultatiebureau het meeste contact met het kind en de ouders. De huisarts kent doorgaans de thuissituatie. De huisarts is beter opgeleid dan kinderbeschermers en heeft doorgaans meer levenservaring. Dat roept de vraag op of een huisarts de bevoegdheid moet krijgen om hulpverlening bij kinderpsychiaters en/of kinder- en jeugdpsychotherapeuten (vaak kinderpsychologen en/of pedagogen) verplicht te stellen en/of uithuisplaatsing in overleg met hen bij dreigende situaties dat de rechter marginaal toetst.

Het ene loket dat de staatssecretaris heeft ingevoerd, heeft ook weinig veranderd omdat de kwaliteit en de organisatiestructuur achter het loket niet is verbeterd. ‘Het probleem in Nederland is het ontbreken van goede zorg- en participatiestructuren voor ouders en het gebrek aan multidisciplinaire deskundigheid bij bijvoorbeeld de jeugd(gezondheids)zorg en kinderbeschermers, alsook het ontbreken van visie en regie bij de politiek in organisatie en kwaliteit’, aldus prof. dr. Jan Willems, bijzonder hoogleraar rechten van het kind.

De verantwoordelijke bewindslieden moeten ter verantwoording worden geroepen. Waarom wel spoeddebatten over allerlei incidenten, maar geen spoeddebat over falende kinderbeschermers. De gezinsvoogd van Savanna wordt nalatigheid verweten door het OM. Maar geldt dat ook niet voor de verantwoordelijke bewindslieden en de leden van de Tweede Kamer?

Wim Orbons is voormalig bestuurder van gezondheidszorgorganisaties.