Bron: Nederlands Jeugdinstituut (NJI), NIP Sector Jeugd, Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen NVO, Platform en Netwerk van Sociale Professionals NVMW, Inge Anthonijsz, Ed Spruijt, Niels Zwikker, December 2013
PDF van het volledige document: http://www.psynip.nl/website-openbaar-documenten-sector-jeugd/rlscheidingonderbouwing_concept.pdf
Inge Anthonijsz, Ed Spruijt, Niels Zwikker, december 2013
De belangrijkste aanbevelingen
1. Neem kennis van de cijfers en van de belangrijkste gevolgen van ouderlijke scheiding voor jeugdigen. Lees hiervoor de (aanbevelingen uit de) richtlijn. Deel met andere professionals, binnen uw organisatie en daarbuiten, zoals het onderwijs en het juridisch werkveld, kennis en ervaringen over deze problematiek.
2. Ga bij de intake altijd na of de ouders in scheiding liggen en/of veel ouderlijke conflicten hebben.
3. Als er sprake is van scheiding of van heftige ouderlijke conflicten breng dan de problemen van de jeugdige in kaart. Gebruik een vragenlijst of intakeformulier bij de jeugdige en béide ouders met aandacht voor:
- de aard, ernst, fase en het type van de scheiding en hoe de jeugdige daarop reageert;
- de belangrijkste risicofactoren van de scheiding voor jeugdigen;
- de gevolgen van de ouderlijke scheiding voor de jeugdige.
4. Breng de huidige gezinssituatie in kaart door bij de intake beide ouders te bevragen naar de gezags situatie, woonsituatie en eventuele nieuwe gezinsleden.
5. Ga na welke belangrijkste risicofactoren aanwezig zijn vóór, tijdens en na de scheiding zoals: familiaal geweld, ernstige en langdurige ruzies tussen ouders, een slechte band met de inwonende ouder, de eventuele stiefouder en/of de uitwonende ouders en het aantal bijkomende veranderingen, inclusief financiële achteruitgang.
6. Houd bij de afwegingen voor (veranderingen in) een bepaalde zorg- en contactregeling of een bepaalde omgangsregeling rekening met het gezinssysteem vòòr de scheiding, de ontwikkelingsfase van de jeugdige, de kwaliteit van de band met de ouders, de woonsituatie, de mate van conflicten tussen de ouders en het ouderschapsplan.
7. Is er sprake van scheiding of heftige conflicten tussen de ouders, richt de begeleiding dan zowel op de ouders als op de jeugdige. Het horen en betrekken van meerdere informanten (de jeugdige, school, familieleden, huisarts) kan noodzakelijk zijn. Neem kennis van het aanbod in de regio aan interventies voor jeugdigen, ouders en gezinnen. Voorkom een zoektocht naar juiste hulp.
8. Maak ouders bewust dat het belangrijk is voor de jeugdige dat zij hun conflicten beheersen. Stimuleer ouders om deel te nemen aan programma’s die gericht zijn op het leren beheersen van ruzies, op mediation, en op het versterken van hun (ouder)relatie of om deel te nemen aan individuele hulpverlening.
9. Stimuleer ouders en kinderen van scheidende of gescheiden ouders deel te nemen aan een programma zoals KIES, JES! Het Zwolsche Brugproject of Dappere Dino’s. Adviseer zo nodig individuele hulpverlening.
10. Adviseer aanwezige stiefouders om zich vooral de eerste tijd buiten de opvoeding te houden. Wijs de biologische ouder op haar/zijn spilfunctie in het nieuwe gezin. Informeer partners in stiefgezinnen op het bestaan van groepsbijeenkomsten voor (stief)ouders.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten